In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. I.F. Dam, gaat het om een geschil tussen eisers en gedaagden over de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. Eisers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. C. Jorritsma, hebben gedaagden, vertegenwoordigd door mr. T. Teke, aangesproken op schadevergoeding wegens lekkage na de oplevering van een kozijnensysteem met schuifpui. De eisers stellen dat de lekkage het gevolg is van ondeugdelijke uitvoering van de overeenkomst door gedaagden, terwijl gedaagden zich beroepen op artikel 7:758 BW, dat bepaalt dat het werk na oplevering voor risico van de opdrachtgever is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de lekkage pas na de oplevering is ontstaan, maar dat het gebrek in de uitvoering, namelijk de helling van het onderprofiel, bij oplevering had kunnen worden opgemerkt. De kantonrechter oordeelt dat de eisers niet hebben aangetoond dat gedaagden tekort zijn geschoten in hun verplichtingen. De vorderingen van eisers worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 2 december 2020.