ECLI:NL:RBDHA:2020:14887
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens gebrek aan geloofwaardigheid van de vrees voor eerwraak en afvalligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Iraakse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, omdat zij vreesde voor vervolging door haar familie vanwege een verboden relatie en haar afvalligheid van de islam. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de verklaringen van eiseres niet geloofwaardig werden geacht. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar familie haar zou vervolgen vanwege haar relatie met [A] en haar afvalligheid. De rechtbank oordeelde dat de vrijheden die eiseres had genoten, zoals studeren en werken, niet in lijn waren met de stelling dat haar familie haar zou doden vanwege eerwraak. Bovendien heeft de rechtbank opgemerkt dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims van eerwraak en dat haar afvalligheid niet geloofwaardig was, gezien haar levensomstandigheden en de toestemming die zij van haar vader had gekregen voor verschillende activiteiten.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres kan binnen vier weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.