ECLI:NL:RBDHA:2020:14873
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, was niet verschenen op de zitting van 30 september 2020, waar de zaak samen met een andere zaak werd behandeld. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder de aanvraag van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de uitspraak in de andere zaak (NL20.16765), er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daarvoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd bekendgemaakt op 8 oktober 2020.