Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De maatregel was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had beroep ingesteld tegen dit besluit, dat tevens als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 12 oktober 2020 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser strafrechtelijk was staandegehouden in verband met een winkeldiefstal en dat de staandehouding niet ter toetsing voorlag.
De rechtbank overwoog dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende waren, ondanks de betwisting door eiser. Eiser had verklaard dat hij niet wenste mee te werken aan het verkrijgen van identiteitsdocumenten en dat hij niet terug wilde keren naar Algerije, tenzij hij een geldbedrag van € 4000,- zou ontvangen. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel, en dat er voldoende gronden waren om aan te nemen dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.