ECLI:NL:RBDHA:2020:14743

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2020
Publicatiedatum
26 mei 2021
Zaaknummer
NL20.19349
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 5 november 2020 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser verzuimd heeft om de gronden van beroep kenbaar te maken en heeft hem de gelegenheid gegeven om dit verzuim binnen vijf werkdagen te herstellen. Aangezien eiser dit niet heeft gedaan, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.19349
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J. de Jong),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: G. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 5 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser tot niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.19350, plaatsgevonden op 26 november 2020. Eiser en gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 6 november 2020 beroep ingesteld tegen verweerders besluit van 9 november 2020 om eisers asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank heeft bij brief van 10 november 2020 meegedeeld dat eiser heeft verzuimd om de gronden van beroep kenbaar te maken. Eiser heeft daarbij de gelegenheid gekregen om dit verzuim binnen vijf werkdagen te herstellen. De rechtbank stelt vast dat eiser tot op heden niet heeft laten weten wat de gronden van zijn beroep zijn. Het beroep wordt daarom niet ontvankelijk verklaard.
2. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 november 2020 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.X. Scholten, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.