Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker 2], verzoekers
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL20.17079 en NL20.17083. De verzoekers, die de Afghaanse nationaliteit hebben, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvragen zijn door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 september 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen hebben de verzoekers beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 2 oktober 2020, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigde, mr. M. van Werven, en een tolk, G.R. Mohammadi. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.J.F.M. van Raak. Tijdens de zitting hebben de verzoekers hun standpunt toegelicht, maar de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in de aanverwante zaken NL20.17078 en NL20.17082.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 oktober 2020, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.