ECLI:NL:RBDHA:2020:14722
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Finland en medische situatie minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, mede ten behoeve van haar minderjarige dochter, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Finland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij stelt dat er sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Finland, en dat zij vreest voor (indirect) refoulement bij overdracht aan Finland.
Tijdens de zitting is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan. In de uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder niet langer kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Finland. De rechtbank concludeert dat er geen systematische tekortkomingen zijn in de Finse asielprocedure en dat de Finse autoriteiten hun internationale verplichtingen zullen nakomen. Eiseres heeft ook geen medische stukken overgelegd die de zorgen over de gezondheid van haar dochter onderbouwen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter M.P. Glerum in aanwezigheid van griffier K.S. Smits en is bekendgemaakt op 15 oktober 2020.