ECLI:NL:RBDHA:2020:14722

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2020
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
NL20.17343
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Finland en medische situatie minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, mede ten behoeve van haar minderjarige dochter, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Finland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij stelt dat er sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Finland, en dat zij vreest voor (indirect) refoulement bij overdracht aan Finland.

Tijdens de zitting is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan. In de uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder niet langer kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Finland. De rechtbank concludeert dat er geen systematische tekortkomingen zijn in de Finse asielprocedure en dat de Finse autoriteiten hun internationale verplichtingen zullen nakomen. Eiseres heeft ook geen medische stukken overgelegd die de zorgen over de gezondheid van haar dochter onderbouwen.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter M.P. Glerum in aanwezigheid van griffier K.S. Smits en is bekendgemaakt op 15 oktober 2020.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort Bestuursrecht zaaknummer: NL20.17343
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] ,mede ten behoeve van haar minderjarige dochter [naam minderjarige] , eiseres V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. A.A. Hardoar), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. Y. Rikken).

Procesverloop

Bij besluit van 22 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Finland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.17344, plaatsgevonden op 12 oktober 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen S.F. Veerman. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres en [voornaam van minderjarige] stellen van Russische nationaliteit te zijn. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1977 en [voornaam van minderjarige] op [geboortedatum 2] 2011.
3. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw); daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Finland een verzoek om overname gedaan. Finland heeft dit verzoek aanvaard.
4. Eiseres voert aan dat sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen van de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Finland. In dit specifieke geval kan men geen interstatelijk vertrouwen hebben in Finland, zodat Nederland verantwoordelijk moet worden geacht, dan wel zich verantwoordelijk moet achten voor de inhoudelijke behandeling van het asielverzoek van eiseres. Eiseres vreest (indirect) refoulement bij overdracht aan Finland. De kans is immers groot dat haar asielverzoek niet serieus wordt behandeld. Eiseres wijst ter onderbouwing daarvan naar een artikel van Foreigner.fi1 van
1 januari 2019, waaruit blijkt dat meer dan de helft van de asielaanvragen in Finland wordt afgewezen. Terugkeer naar Rusland is voor eiseres geen optie. Eiseres voert verder aan dat [voornaam van minderjarige] een zenuwtic heeft gekregen waarvoor zij medisch onderzocht moet worden, voordat een beslissing kan worden genomen welk land verantwoordelijk is voor de asielaanvraag.
5. Naar het oordeel van de rechtbank mag verweerder in zijn algemeenheid ten opzichte van Finland uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat verweerder hiervan niet langer kan uitgaan. Daarin is eiseres niet geslaagd. De rechtbank overweegt dat eiseres niet eerder een asielaanvraag in Finland heeft ingediend, zodat zij hierover niet uit eigen ervaring kan verklaren. Dat in Finland niet alle asielverzoeken worden toegewezen, leidt niet tot de conclusie dat sprake is van een systematische tekortkoming in de Finse asielprocedure. Immers, er worden ook veel asielverzoeken toegewezen en ook de aanvraag van eiseres kan worden toegewezen, als het relaas daartoe aanleiding geeft. De Finse autoriteiten hebben met het claimakkoord gegarandeerd dat zij het asielverzoek in behandeling zullen nemen, waarbij zij ook gebonden zijn aan de internationale verplichtingen, zoals de Opvangrichtlijn en Kwalificatierichtlijn. Met wat eiseres heeft aangevoerd is niet onderbouwd dat de Finse autoriteiten de op hun rustende internationale verplichtingen niet zullen naleven. Van (indirect) refoulement is derhalve geen sprake. Deze beroepsgrond slaagt niet.
6. In de zorgen van eiseres over [voornaam van minderjarige] , zoals de zenuwtic die zij in Frankrijk heeft ontwikkeld, hoe begrijpelijk die zorgen van eiseres ook zijn, ziet de rechtbank geen reden om te oordelen dat verweerder van overdracht aan Finland moet afzien. Er zijn geen medische stukken overgelegd waaruit blijkt dat [voornaam van minderjarige] onder medische behandeling staat en eiseres heeft ter zitting ook verklaard dat dat niet het geval is. En zelfs als [voornaam van minderjarige] onder medische behandeling zou staan, kan verweerder er op grond van het interstatelijk
1. https://www.foreigner.fi/articulo/moving-to-finland/more-than-half-of-asylum-seekers-do-not-get- permission-to-stay-in-finland/20181231131848001027.html
vertrouwensbeginsel van uitgaan dat de Finse medische zorg van gelijkwaardig niveau is aan die in Nederland. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
7. Ook in wat eiseres verder heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit onrechtmatig is.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is in het openbaar uitgesproken door mr. M.P. Glerum, rechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier, op 12 oktober 2020.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
15 oktober 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.