Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse asielzoeker. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G. Ocak, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S. Faddach, waarin hem op 5 oktober 2020 de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, omdat er een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht op basis van de Dublinverordening en er een significant risico was dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de claim dat Nederland verantwoordelijk was voor zijn asielaanvraag, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de gronden voor de maatregel van bewaring, zoals de eerdere asielprocedure in Duitsland en het niet meewerken aan de overdracht, voldoende waren om de maatregel te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld in de procedure en dat de bewaring van de eiser niet onterecht was. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 15 oktober 2020.