ECLI:NL:RBDHA:2020:14635

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2020
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
NL20.4318
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan over een verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Dalloesingh, had een verzoek ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die als verweerder optrad, vertegenwoordigd door M.J. Roeloffzen. De verweerder heeft op 3 april 2020 aangegeven bereid te zijn om de proceskosten van de verzoeker te vergoeden tot een bedrag van € 262,50.

De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de relevante artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in overweging genomen. De verzoeker had op 17 februari 2020 beroep aangetekend omdat de verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing op 23 februari 2020 heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verweerder de proceskosten moet vergoeden, omdat de beslissing pas na het indienen van het beroep was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 262,50, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft de verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoeker. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier, en is bekendgemaakt op 26 augustus 2020.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.4318
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], met V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. M. Dalloesingh),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: M.J. Roeloffzen).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft op 3 april 2020 laten weten dat hij bereid is de proceskosten van
verzoeker te vergoeden tot een bedrag van € 262,50.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Verzoeker is op 17 februari 2020 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 23 februari 2020 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bbp is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 262,50.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 262,50 aan proceskosten.
Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt de uitspraak alsnog, voor zover nodig, in het openbaar uitgesproken.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
26 augustus 2020

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u hiertegen in verzet. U moet hiervoor binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt een verzetschrift indienen. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.