ECLI:NL:RBDHA:2020:14621

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2020
Publicatiedatum
16 april 2021
Zaaknummer
NL20.20696
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en voortduren van de maatregel in het bestuursrechtelijke beroep van een Chinese nationaliteit houdende eiseres tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van een eiseres van Chinese nationaliteit tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres was in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er zicht op uitzetting aanwezig is. Eiseres heeft aangevoerd dat er geen redelijk vooruitzicht op uitzetting naar China is, en dat verweerder onvoldoende actie onderneemt om haar uit te zetten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden rondom de COVID-19 pandemie en de verscherpte toelatingseisen van de Chinese autoriteiten de vertraging in de uitzetting verklaren. De rechtbank heeft ook verwezen naar eerdere uitspraken waarin de rechtmatigheid van de bewaring is bevestigd. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om de maatregel van bewaring op te heffen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.20696
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. I. Özkara), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Faddach).

Procesverloop

Verweerder heeft op 16 september 2020 aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiseres heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiseres heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiseres stelt dat zij de Chinese nationaliteit heeft en dat zij is geboren op [1980].
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 16 november 2020 (in de zaak NL20.19146) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep
wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiseres voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op uitzetting is (naar China). Eiseres heeft eerder een ticket geboekt naar Italië. Niet valt in te zien waarom eiseres niet onder begeleiding kan worden uitgezet naar Italië. Eiseres heeft te kennen gegeven om via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) te vertrekken. Daarnaast is het merkwaardig dat er niet meer wordt gesproken over het verzoek dat zou zijn gedaan bij de Italiaanse autoriteiten aangezien niet wordt betwist dat eiseres een verblijfsvergunning heeft in Italië. Verweerder heeft voldoende tijd gehad om eiseres uit te zetten. Eiseres is dan ook van oordeel dat verweerder geen concrete actie verricht om eisers uit te zetten. Ook ontbreekt er informatie omtrent de Italiaanse autoriteiten. Ter zitting had verweerder nog aangeven dat er gerappelleerd zou worden bij de Italiaanse autoriteiten, echter hetgeen niet blijkt uit de voortgangsrapportage.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de inbewaringstelling nog rechtmatig is en dat zicht op uitzetting aanwezig is. Op 3 december 2020 stond voor eiseres via het IOM een vlucht gepland op naar China. Eiseres is niet geaccepteerd op de vlucht, omdat de consul de negatieve COVID test uitslagen niet heeft goedgekeurd. Zoals bekend zijn de toelatingseisen voor China flink aangescherpt. China eist 2 COVID test uitslagen, welke voorafgaand aan het vertrek bij eiseres zijn afgenomen. Hoewel de PCR test negatief was en bij de IgM test geen antistoffen zijn aangetroffen heeft de consul aangegeven dat de IgM test bij een bekend vaccinatiecentrum afgenomen moet worden en niet zoals in dit geval is gebeurd, door de Medische Dienst van het detentiecentrum. Het vertrek heeft om die reden niet kunnen plaatsvinden. De regievoerder van DT&V heeft aangegeven dat direct nieuwe vluchtmogelijkheden zijn onderzocht bij bureau boekingen. Daarop ontving DT&V bericht van het IOM dat voor eiseres een vlucht staat gepland op 17 december 2020 om [tijd] uur met de [vluchtnummer] naar [stad], China. Als gevolg van de coronamaatregelen heeft de uitzetting van eiseres enige vertraging opgelopen. Hoewel deze omstandigheden buiten de invloedsfeer van eiseres en verweerder vallen, dient wel in aanmerking genomen te worden dat uit de voortgangsgegevens blijkt dat eiseres een eerdere poging tot uitzetting op 29 september 2020 naar China heeft gefrustreerd. Gevolg daarvan is dat thans de maatregel van bewaring langer voortduurt hetgeen wel aan eiseres te wijten is. Tenslotte merkt verweerder op dat voor wat betreft de beroepsgrond dat eiseres rechtmatig verblijf heeft in Italië, wordt verwezen naar de eerdere uitspraak van uw rechtbank van 15 oktober 2020 (in de zaak NL20.17664), rechtsoverweging 3 en de uitspraak van 16 november 2020 rechtsoverweging 6 (in de zaak NL20.19146). In hetgeen eiseres nu aanvoert, ziet verweerder geen aanleiding voor een ander standpunt.
6. Wat betreft de beroepsgrond dat eiseres rechtmatig verblijf heeft in Italië verwijst de rechtbank naar haar eerdere uitspraak van 15 oktober 2020 (in de zaak NL20.17664), rechtsoverweging 3. In hetgeen eiseres nu aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel. Uit de overgelegde voortgangsrapportage blijkt dat er op 3 december 2020 een vlucht gepland stond naar China voor eiseres. Vanwege de verscherpte toelatingseisen die zijn vastgesteld door de Chinese autoriteiten zijn de COVID test uitslagen niet goedgekeurd en heeft vertrek niet kunnen plaatsvinden. Uit de beschikbare stukken volgt dat er voor eiseres op 17 december 2020 een vlucht staat gepland naar China. De rechtbank volgt eiseres dan ook niet in haar stelling dat verweerder geen concrete actie onderneemt om eiseres uit te zetten. In wat eiseres aanvoert ziet de rechtbank, gelet op
bovenstaande, geen aanleiding voor het oordeel dat er geen redelijk vooruitzicht op uitzetting is. Verder overweegt de rechtbank dat verweerder niet meer uitzettingshandelingen had hoeven te verrichten dan hij heeft gedaan. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
7. Eiseres voert vervolgens aan dat een belangenafweging in haar voordeel moet uitvallen, omdat haar belang zwaarder dient te wegen dan het belang van verweerder.
8. Over wat eiseres in het kader van de belangenafweging aanvoert, oordeelt de rechtbank dat er geen feiten of omstandigheden zijn die, gelet op de duur van deze bewaring, voor verweerder aanleiding hadden moeten zijn de bewaring bij een afweging van de belangen op te heffen. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
15 december 2020
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. J.A. Schuman N.J.R. Kalaykhan
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [Documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.