ECLI:NL:RBDHA:2020:14610

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
NL20.11501
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht naar Italië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 23 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat haar aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van haar asielverzoek. Dit besluit was genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 8 september 2020, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde mr. A. Hol en een tolk, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. van Nijnatten, heeft een verweerschrift ingediend. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL20.11500) die verband houdt met het asielverzoek van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor deze niet op een openbare zitting kon worden uitgesproken. De uitspraak is bekendgemaakt op 23 september 2020, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.11501
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster, V-nummer: [V-nummer] mede namens haar minderjarige kind
(gemachtigde: mr. A. Hol), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. van Nijnatten).

Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL20.11500, plaatsgevonden op 8 september 2020. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen S. Breukel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.11500, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff - Vos, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
23 september 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.