ECLI:NL:RBDHA:2020:14570
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een motor- en scooterzaak wegens heling van gestolen voertuigen en onderdelen
Op 23 april 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een handelaar in motoren en scooters, een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen de sluiting van zijn inrichting. De waarnemend burgemeester van Den Haag had op 20 februari 2020 besloten om de motor- en scooterzaak van verzoeker te sluiten op grond van artikel 2:79 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), omdat er in de inrichting gestolen voertuigen en onderdelen waren aangetroffen. Verweerder stelde dat verzoeker zich niet voldoende had ingezet om heling tegen te gaan en dat er verzwarende omstandigheden aanwezig waren die een tijdelijke sluiting van drie maanden oversloegen. De voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de sluiting noodzakelijk was voor de openbare orde. De voorzieningenrechter benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor de aanwezigheid van gestolen goederen bij verzoeker ligt en dat hij niet had aangetoond dat hij de nodige maatregelen had genomen om dit te voorkomen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarbij hij opmerkte dat de sluiting grote financiële gevolgen voor verzoeker heeft, maar dat dit niet opweegt tegen het algemeen belang van het voorkomen van heling en het beschermen van de openbare orde. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, Y.E. de Loos, en is gepubliceerd op rechtspraak.nl.