Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[minderjarige 1], V-nummer: [V-nummer] , en
hierna tezamen: verzoekers, (gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op de verzoeken om voorlopige voorzieningen van een aantal verzoekers die asiel aanvragen. De verzoekers, waaronder twee minderjarigen, hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 september 2020 als kennelijk ongegrond zijn afgewezen. Hierop hebben de verzoekers beroep ingesteld en verzocht om voorlopige voorzieningen.
De zitting vond plaats op 30 september 2020, waar de verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. T. Bruinsma, aanwezig waren. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde H.J. Metselaar. Tijdens de zitting is ook een tolk, M.O. Salim, aanwezig geweest om de communicatie te faciliteren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen van de verzoekers, waardoor het niet meer nodig is om voorlopige voorzieningen te treffen. De verzoeken om voorlopige voorzieningen zijn dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten, en is op 16 oktober 2020 openbaar gemaakt.