ECLI:NL:RBDHA:2020:14496

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2020
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
NL20.9884
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit, genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, leidde tot beroep door de verzoeker.

De verzoeker heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Echter, na het intrekken van het bestreden besluit door de verweerder op 2 juli 2020, heeft de rechtbank de verzoeker gevraagd om te reageren op de vraag of dit intrekken aanleiding gaf om het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in te trekken. De verzoeker heeft hierop niet gereageerd.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Aangezien de rechtbank inmiddels op het beroep had beslist, was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat het verzoek kennelijk ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Zwijnenberg, en is bekendgemaakt op 31 augustus 2020.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.9884
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F. Lavell), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Dijcks).

Procesverloop

Bij besluit van 30 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 2 juli 2020 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken.
De rechtbank heeft op 17 juli 2020 geïnformeerd of dit voor verzoeker aanleiding geeft om het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in te trekken en verzocht om uiterlijk 24 juli 2020 te reageren. Verzoeker heeft niet gereageerd.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.9883, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Het verzoek is kennelijk ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
31 augustus 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.