ECLI:NL:RBDHA:2020:14491
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en aangifte mensenhandel binnen Dublinverordening
In deze zaak heeft eiser op 4 april 2019 asiel aangevraagd, maar op 22 juli 2019 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag. Dit besluit is in rechte vast komen te staan. Eiser heeft op 16 september 2019 aangifte van mensenhandel gedaan, maar de Staatssecretaris heeft deze aangifte niet binnen de vereiste termijn van drie maanden na de indiening van de asielaanvraag gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kennisgeving van de aangifte door de politie op 17 september 2019 is ontvangen, maar dat dit niet voldoet aan de voorwaarden van de Dublinverordening. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiser niet binnen de gestelde termijn aangifte heeft gedaan. Eiser heeft aangevoerd dat hij zich wel tijdig heeft gemeld, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich voor 22 augustus 2019 bij de politie heeft gemeld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan op 9 oktober 2020.