ECLI:NL:RBDHA:2020:14467

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
NL20.15520
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 september 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het ministerie van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door de staatssecretaris, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.

Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 2 september 2020, maar beide partijen zijn niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, met nummer NL20.15519, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. S. Zohrabian. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.15520

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Post).

Procesverloop

Bij besluit van 14 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.15519, plaatsgevonden op 2 september 2020. Partijen zijn met voorafgaand bericht niet verschenen.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.15519, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Zohrabian, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.