Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Afsluitingsregeling
Verweerder heeft eiseres niet hoeven volgen in haar stelling dat de belangenafweging in haar voordeel moet uitvallen omdat nog niet onherroepelijk is beslist op haar asielaanvraag. Verweerder heeft daartoe mogen aanvoeren dat in de rechterlijke uitspraak in de asielprocedure van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 1 augustus 2019 [1] , geen schending van artikel 3 van het EVRM is geconstateerd en dat dit, indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep tot een ander oordeel komt, in die procedure kan worden beoordeeld. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat de belangenafweging in het kader van het door artikel 8 van het EVRM beschermde privéleven in het nadeel van eiseres uitvalt.
Beslissing
de rechter is verhinderd