Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het verzoekschrift tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek ex artikel 202 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (‘Rv’) met producties, ingekomen op de griffie van deze rechtbank op 3 april 2020;
- het verweerschrift met producties, ingekomen op de griffie van deze rechtbank op 11 juni 2020;
2.De feiten
(…). Mijns inziens blijkt hieruit duidelijk de huidige medische situatie van cliënt. Ik meen dat het niet nodig is aanvullend medisch onderzoek te laten doen. Het beperkingenprofiel, zoals opgesteld door [de huisarts] , rechtvaardigt mijns inziens een behoefte aan hulp en verzorging van 30 uur per week, zoals eerder door mij werd gevorderd. Mocht u van mening zijn dat dit niet het geval is, dan stel ik voor dat wij een expertise laten plaatsvinden door een verzekeringsarts gevolgd door arbeidsdeskundig onderzoek. (…).”
(…).6. Beschouwing
Ik heb u in 2014 naar aanleiding van het dossier een functionele mogelijkheden lijst gestuurd. Uiteraard beperkt door het feit dat ik cliënt niet zelf kon onderzoeken en cliënt klaarblijkelijk achteruitgegaan is in zijn gezondheidstoestand, waarover medische informatie nog ontbreekt. (…). Mijns inziens is het goed als cliënt zelf zoveel mogelijk actuele informatie opvraagt bij zijn behandelaars in Australië en deze vervolgens opstuurt ter onderbouwing van de achteruitgang van zijn gezondheidstoestand. (…).”
(…). In uw rapportage suggereert u dat de posttraumatische stressstoornis van cliënt niet gerelateerd is aan het ongeval. (…).
(…). Inhoudelijke beoordeling van de reacties
3.Het geschil
- i) dat opnieuw als deskundige wordt benoemd orthopeed [orthopedisch chirurg] (NOC);
- ii) dat na het beschikbaar komen van het deskundigenrapport van [orthopedisch chirurg] als deskundige wordt benoemd psychiater [psychiater 3] ;
- iii) dat na het beschikbaar komen van het psychiatrisch deskundigenbericht opnieuw als deskundige wordt benoemd verzekeringsarts [verzekeringsgeneeskundige 2] ;
- iv) dat na het beschikbaar komen van het deskundigenrapport van [verzekeringsgeneeskundige 2] als deskundige wordt benoemd arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige 2] ( [plaats 2] );
- v) dat aan de deskundigen een exemplaar van dit verzoekschrift inclusief producties wordt toegestuurd teneinde antwoord te geven op een nog door de rechtbank te formuleren vraagstelling;
- vi) dat de conceptrapportages eerst aan [verzoeker] worden gestuurd in verband met zijn inzage- en correctierecht met de vraag of [verzoeker] gebruik wenst te maken van zijn blokkeringsrecht;
- vii) dat de conceptrapportages eerst op kosten van NN worden vertaald door een vertaalbureau teneinde [verzoeker] in staat te stellen gebruik te maken van zijn inzage-, correctie- en blokkeringsrecht;
- viii) dat de kosten van de deskundigen evenals de reis- en verblijfkosten van [verzoeker] ten laste van NN worden gebracht nu NN aansprakelijk is voor het [verzoeker] op 31 oktober 2008 overkomen ongeval.
medico-legal reportvan
back doctor[A] (5 juni 2017 en 8 juli 2020), een brief van dr. [B] (18 januari 2020) en een brief van
sports physiotherapist[C] (29 januari 2020). Ook uit de anamnese van dr. [verzekeringsgeneeskundige 2] blijkt dat sprake is van een verslechtering van de gezondheidstoestand van [verzoeker] .
4.De beoordeling
Al met al acht ik geen grote verschillen aan de orde in tussen de bij de expertise aangegeven beperkingen en de beperkingen van nadien”. De rechtbank gaat ook voorbij aan de overige door [verzoeker] overgelegde informatie afkomstig van diverse behandelaars (3.2), nu hij niet heeft toegelicht waarom betekenis aan de bevindingen van deze personen kan worden gehecht en hij evenmin heeft geconcretiseerd waarom hieruit volgt dat zijn gezondheidstoestand is verslechterd. Kortom, er zijn onvoldoende objectieve aanknopingspunten waaruit de gestelde verslechtering van de gezondheidstoestand van [verzoeker] blijkt.
(…). Vanuit een orthopaedisch oogpunt is het mogelijk om minstens de blijvende gevolgen van het ongeval voor u in kaart te brengen, maar met een verslechtering van de huidige situatie dient op termijn zonder meer rekening te worden gehouden. Betrokkene is momenteel 57 jaar en met het oseosynthesemateriaal c.q. de schouderprothese kunnen altijd verdere problemen ontstaan. Tevens moet in theorie rekening worden gehouden met het vervroegd optreden van coxartrose rechts. De kans op een coxartrose en ook een gonartrose rechts lijkt niet erg groot, maar desondanks [moet] er mee rekening worden gehouden. De kans op het ontstaan van een glenohumerale artrose is overigens ook niet erg groot vanwege het matige actieve gebruik van de linker schouder, maar ook daarmee moet toch rekening gehouden worden. (…).
Gelet op de tijd die sinds het ongeval is verstreken (ruim drie jaar) kan vanuit een neurologisch oogpunt van een blijvend gevolg van het ongeval gesproken worden. Dit betekent dus dat geen essentiële verbetering ten opzichte van de huidige situatie meer verwacht behoeft te worden. Het is echter ook niet redelijk om uit te gaan van een verslechtering.”