ECLI:NL:RBDHA:2020:14407
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- P.J.M. Mol
- R.G. Kamphof
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een vrouw van Marokkaanse nationaliteit, heeft samen met haar twee minderjarige kinderen een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 3 september 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 24 september 2020, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn, en de verweerder door mr. D. Reimerink. Tijdens de zitting is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL20.16453) die verband houdt met het beroep van verzoekster.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.