Uitspraak
Rechtbank den haag
Küchenwelt, te Enschede,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 december 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Küchenwelt Nederland Holding B.V. en een gedaagde. Küchenwelt, een bedrijf dat keukens verkoopt, vorderde in kort geding dat de gedaagde een negatieve recensie over hen op Google zou verwijderen. De recensie was oorspronkelijk positief, maar werd na de levering van de keuken door de gedaagde aangepast naar een negatieve beoordeling. Küchenwelt stelde dat de recensie onterecht en onrechtmatig was en dat deze hun reputatie schade toebracht. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij recht had op vrijheid van meningsuiting en dat zijn recensie zijn persoonlijke ervaringen weerspiegelde.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van Küchenwelt niet konden worden toegewezen. De rechter benadrukte dat het recht op vrijheid van meningsuiting van de gedaagde, zoals neergelegd in de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, zwaarder woog dan de belangen van Küchenwelt. De rechter stelde vast dat de gedaagde zijn eigen mening over zijn ervaringen met Küchenwelt had geuit en dat deze mening niet onrechtmatig was. De rechter wees erop dat het delen van ervaringen, ook als deze negatief zijn, is toegestaan en dat de gedaagde niet onterecht grievende of lasterlijke uitlatingen had gedaan.
Uiteindelijk werd de vordering van Küchenwelt in zijn geheel afgewezen en werd Küchenwelt veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de belangrijke balans tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en de bescherming van de reputatie van bedrijven.