Overwegingen
1. Eisers stellen van Azerbeidzjaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1982 respectievelijk [geboortedatum 2] 1990. Hun kinderen zijn geboren op [geboortedatum 3] 2017 respectievelijk [geboortedatum 4] 2019.
2. Eisers hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd dat eiser als gevolg van zijn lidmaatschap van de oppositiepartij [.] werd bedreigd omdat hij deelnam aan protesten en demonstraties. Hij heeft als gevolg hiervan van 2010 tot 2015 zonder veroordeling vastgezeten. In 2017 is hij weer gevangen genomen en is hij ontsnapt. Eisers hebben toen het land verlaten.
3. Bij besluiten van 31 januari 2018 heeft verweerder de aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank Den Haag, zittingslocatie Zwolle, heeft het door eisers hiertegen ingestelde beroep bij uitspraak van 27 maart 2018 gegrond verklaard en verweerder opgedragen nieuwe besluiten te nemen. Verweerder heeft op 3 september 2020 de aanvragen als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat eisers Nederland onrechtmatig zijn binnengekomen en niet tijdig asiel hebben aangevraagd.
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: identiteit, lidmaatschap van de [.] , de waarschuwingen van de politie als gevolg hiervan, het gevangenschap van 4,5 jaar na deelname aan een protest in 2010 en de arrestatie tijdens een demonstratie n 2017 en ontsnapping. Eiseres wordt als vrouw van eiser lastiggevallen vanwege de problemen van haar man.
5. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat de identiteit van eisers, het lidmaatschap van de [.] , de waarschuwingen van de politie en het gevangenschap in 2010 geloofwaardig worden geacht. Daarentegen wordt eiser niet gevolgd in zijn verklaringen over de duur van deze detentie en de vrijlating. Ook de arrestatie tijdens de demonstratie in 2017 en de ontsnapping uit de bus worden niet geloofwaardig geacht. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvragen worden afgewezen.
6. Eisers voeren aan dat verweerder niet overeenkomstig zijn werkinstructie heeft gehandeld. Van een integrale geobjectiveerde geloofwaardigheidsbeoordeling is volgens eisers geen sprake geweest. De elementen die door verweerder geloofwaardig zijn geacht zijn onvoldoende meegewogen in de integrale beoordeling.
Uitspraak rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle 27 maart 2018
7. De rechtbank heeft in 2018 geoordeeld dat de elementen in het relaas die bevreemding wekken, tegenstrijdig of summier zijn, zoals de telefonische waarschuwing door de autoriteiten in 2008, de wederwaardigheden tijdens de detentie en de vrijlating in 2015 en de aanwezigheid van autoriteiten bij de ouderlijke woning in 2017, op zichzelf onvoldoende zijn om de asielaanvraag af te wijzen. De genoemde elementen kunnen ongeloofwaardig zijn, maar omdat een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling van het asielrelaas ontbrak, zijn de besluiten wegens een ontbrekende deugdelijke motivering vernietigd. De reden voor de vernietiging was dus dat niet alle relevante omstandigheden van het geval waren betrokken en in onderlinge samenhang waren gewogen.
Integrale geloofwaardigheidsbeoordeling verweerder
8. De rechtbank stelt voorop dat ingevolge artikel C1/4.4.2 van de Vreemdelingencirculaire verweerder een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling moet verrichten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder een dergelijke beoordeling nu wel gemaakt, ondanks dat eisers dat betwisten. Verweerder heeft de relevante elementen beschreven. Deze hebben eisers niet betwist. Vervolgens heeft verweerder de elementen, zoals afkomst, identiteit, lidmaatschap van de [.] , de oproep door de autoriteiten in 2008 wegens dit lidmaatschap geloofwaardig geacht. Hij heeft de elementen detentie in 2010-2015, de vrijlating en de arrestatie en vlucht in 2017 ongeloofwaardig geacht en hieraan de doorslag gegeven omdat deze elementen rechtsreeks te maken hebben met het vertrek uit Azerbeidzjan. Hiermee heeft verweerder als zodanig voldaan aan zijn verplichting.
Beoordeling rechtbank
9. De rechtbank stelt vast dat verweerder deze laatste elementen heeft getoetst aan de aannemelijkheid van de desbetreffende verklaringen. Die toetsing heeft onder meer plaatsgevonden door de verklaringen op gedetailleerdheid en consistentie te beoordelen en deze te toetsen aan hetgeen uit algemene bronnen bekend is over de situatie in Azerbeidzjan in het algemeen en over opposanten van het regime aldaar en deelnemers aan demonstraties in het bijzonder.
10. Verweerder heeft de gestelde vervolging en detentie in de periode 2010-2015 niet ten onrechte niet geloofwaardig geacht. Zoals de rechtbank ook in 2018 heeft overwogen, heeft verweerder hierbij op goede gronden geoordeeld dat de verklaringen over het al dan niet verhoord en gefolterd zijn, niet consistent zijn en dat zijn verklaringen over de vrijlating summier zijn. Voorts heeft verweerder op goede gronden geoordeeld dat de verklaringen niet stroken met hetgeen uit algemene gegevens bekend is over vervolging van leden van een oppositiepartij, die niet of minder actief zijn. Weliswaar blijkt uit onder andere de ambtsberichten uit 2012 en 2020 dat deelnemers van demonstraties kunnen worden opgepakt, maar ook dat zij veelal na betaling van een boete of een administratieve detentie weer vrij komen. Hieruit blijkt verder dat langdurige gevangenisstraffen op al dan niet gefingeerde beschuldigingen voorkomen, maar dat het dan over het algemeen prominente leden van oppositiepartijen betreft. Eiser was niet zo’n persoon omdat hij feitelijk geen activiteiten voor de partij verrichtte, zichzelf op geen enkele wijze profileerde en alleen heeft deelgenomen aan enkele demonstraties. Natuurlijk is hiermee niet uitgesloten dat dergelijke personen met represailles te maken krijgen en dat niet alle (politiek) gedetineerden op lijsten staan, maar om een vervolging en zeer langdurige detentie in weerwil van de (algemene) informatie aannemelijk te achten, mocht verweerder gedetailleerde en overtuigende verklaringen van eiser zelf verwachten. Eisers verklaringen voldoen hieraan niet. Hij heeft uiterst summier verklaard over de detentieperiode en de vrijlating met behulp van omkoping. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte geoordeeld dat dit deel van het relaas niet geloofwaardig is.
Arrestatie en ontsnapping 2017
11. Wat betreft de gestelde demonstratie op 1 januari 2017 heeft verweerder onbetwist vastgesteld dat hierover niets is terug te vinden in de (algemene) informatie over Azerbeidzjan. Verder heeft verweerder, mede gezien de ongeloofwaardig geachte verklaringen over de periode 2010-2015, zich op het standpunt kunnen stellen dat zonder overtuigende verklaringen niet aannemelijk is geworden dat de gestelde aanhouding en ontsnapping te maken hadden met hem persoonlijk. Eiser heeft gesteld dat er heel veel mensen waren gestopt in de bus van waaruit hij is ontsnapt, wat niet op hem persoonlijk wijst . Dat de bus op weg was naar het politiebureau was slechts een vermoeden. Als dit vergeleken wordt met de algemene informatie (Algemeen Ambtsbericht Azerbeidzjan juli 2020 pagina 62) zijn er ook andere mogelijkheden, namelijk dat de demonstranten de stad werden uitgereden en vrijgelaten werden op het platteland. De verklaringen van eiser over het bezoek van de autoriteiten aan de ouderlijke woning zijn reeds in de uitspraak van 2018 tegenstrijdig en summier geacht. De verklaringen van eiseres heeft verweerder eveneens summier kunnen achten, nu zij over een dergelijk cruciaal element geen concrete mededelingen kan doen, terwijl het voor haar direct voorafging aan het vertrek uit de ouderlijke woning en zij daarbij aanwezig was. Verder heeft verweerder hierbij kunnen betrekken dat eiser de grens gecontroleerd is gepasseerd met zijn eigen paspoort, hetgeen er niet op duidt dat hij werd gezocht door de autoriteiten. De stelling dat hij heeft gereisd met een reisagent maakt dit niet anders. Dit onderbouwt niet dat de controle niet heeft plaatsgevonden. Gezien de bovenstaande summiere verklaringen, de niet logische omstandigheden en niet onderbouwde verklaringen die voortbouwen op ongeloofwaardige verklaringen over een eerdere periode, heeft verweerder ook de verklaringen over de arrestatie en ontsnapping aan de autoriteiten in 2017 niet ten onrechte niet geloofwaardig geacht.
12. Eiser heeft nog aangevoerd dat verweerder hen het voordeel van de twijfel had moeten geven conform artikel 31, zesde lid, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiser niet aan de voorwaarden heeft voldaan. Niet in grote lijnen is vast komen te staan dat eiser als geloofwaardig kan worden beschouwd.
13. Nu de laatste elementen doorslaggevend zijn voor het vertrek van eisers uit het land van herkomst, heeft verweerder, alle omstandigheden in samenhang gewogen, de algehele conclusie kunnen trekken dat het asielrelaas van eiser niet geloofwaardig is en dat daarmee niet aannemelijk is geworden dat eiser individueel te vrezen heeft voor vervolging. Hetgeen overigens is aangevoerd verandert het bovenstaande niet.
Fundamentele politieke overtuiging
14. Eiser heeft aangevoerd dat hij wel een fundamentele politieke overtuiging heeft en vreest voor vluchtelingrechtelijke vervolging om politieke redenen. Als eiser wordt gevolgd in zijn deelname in enkele demonstraties, heeft verweerder op goede gronden overwogen dat eisers activiteiten, gezien het niet hebben van een rol of taken binnen de partij en zijn zeer beperkte rol als deelnemer van enkele (grote) demonstraties, niet voortkomen uit een fundamentele politieke overtuiging. Eiser geeft slechts in algemene bewoordingen aan waar de partij voor staat en hij geeft geen blijk van handelen uit politieke overtuiging. Verweerder kon zijn verklaringen daarvoor als te summier en te algemeen beoordelen. In het nader gehoor heeft hij aangegeven dat hij geen contact meer had met de partij. Verweerder heeft zijn oordeel mogen baseren op een individuele afweging, daarvoor was geen apart toetsingskader nodig zoals eiser heeft betoogd. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van Stateblijkt dat als verweerder in zijn besluitvorming een kenbare en deugdelijke motivering geeft over zijn onderzoek en hoe hij daaruit de conclusie heeft getrokken dat een vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een te beschermen politieke overtuiging heeft, gewaarborgd is dat een vreemdeling daartegen volledig in rechte kan opkomen. Daarmee is ook gewaarborgd dat de bestuursrechter het besluit daadwerkelijk en effectief kan toetsen. Daarvan is in dit geval sprake.
15. Van eiser mag gelet op het vorenstaande ook worden verwacht, dat als hij vreest dat de berichten die hij op Facebook heeft geplaatst bij de Azeri bekend worden, hij deze verwijdert. De verwijzing van eiser naar de uitgezette [A] die bij terugkomst in Azerbeidzjan is opgepakt en gedetineerd maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. [A] had blijkens het Algemeen Ambtsbericht Azerbeidzjan van juli 2020 een andere rol dan eiser, nog afgezien van het feit dat hij weer is vrijgelaten.
16. Nu de rechtbank tot het oordeel is gekomen dat verweerder de aanvraag van eiser mocht afwijzen omdat zijn asielrelaas niet geloofwaardig is, mocht verweerder de aanvraag van eiseres ook afwijzen. Eisers komen niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
17. Verweerder heeft de aanvragen van eisers naar het oordeel van de rechtbank terecht kennelijk ongegrond verklaard op grond van artikel 30b, onder h, van de Vreemdelingenwet, omdat zij zich niet direct bij aankomst in Nederland hebben gemeld. Dat deze vertraging te wijten was aan het reizen met een reisagent, biedt daarvoor geen rechtens te honoreren verklaring.
18. De beroepen zijn ongegrond.
19. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.