ECLI:NL:RBDHA:2020:14315

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 december 2020
Publicatiedatum
26 februari 2021
Zaaknummer
C/09/592274 / HA RK 20-195
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heroverweging van een Europees betalingsbevel en de tijdigheid van het verzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 december 2020 een beschikking gegeven in het kader van een heroverweging van een Europees betalingsbevel. Verzoekster, Internationale Blumenhandel Bung Linden B.V., heeft verzocht om heroverweging van het Europees betalingsbevel dat op 13 november 2019 was uitgevaardigd en op 29 januari 2020 uitvoerbaar was verklaard. Bung Linden BV stelde dat zij pas op 8 april 2020 kennis had genomen van het betalingsbevel, omdat dit pas op die datum aan haar was betekend. Hierdoor zou de termijn voor het indienen van een verweerschrift niet zijn gaan lopen, en was de uitvoerbaarverklaring ten onrechte afgegeven.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het verzoek tot heroverweging niet tijdig was ingediend. De rechtbank stelde vast dat het Europees betalingsbevel op 14 november 2019 aan Bung Linden BV was betekend, en dat de termijn voor het indienen van een verzoek tot heroverweging op dat moment was gaan lopen. De rechtbank oordeelde dat Bung Linden BV op dat moment op de hoogte had moeten zijn van het betalingsbevel en de mogelijkheid om verweer te voeren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek tot heroverweging niet binnen de vereiste termijn van vier weken was ingediend, en heeft het verzoek daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De beslissing van de rechtbank om het verzoek tot heroverweging af te wijzen, is in het openbaar uitgesproken door mr. H.J. Vetter. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van verzoeken in het kader van de Europese betalingsbevelprocedure en de verantwoordelijkheden van partijen om op de hoogte te zijn van juridische documenten die hen aangaan.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/592274 / HA RK 20-195
Beschikking van 3 december 2020
in de zaak van
INTERNATIONALE BLUMENHANDEL BUNG LINDEN B.V.,
gevestigd te De Kwakel, gemeente Uithoorn,
verzoekster,
advocaat mr. P.C. Veerman te Amsterdam,
tegen
UAB "BMG LOGISTICS",
gevestigd te Vilnius, Litouwen,
verweerster,
advocaat mr. R.M.J. Muit te Amsterdam.
Verzoekster wordt hierna aangeduid met ‘Bung Linden BV’ en verweerster met ‘BMG Logistics’.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 30 juli 2019 ingekomen verzoek van BMG Logistics tot afgifte van een Europees betalingsbevel (formulier A),
  • het Europees betalingsbevel van 13 november 2019 (formulier E),
  • de Uitvoerbaarverklaring van 29 januari 2020 (formulier G),
  • het op 30 april 2020 ingekomen verzoek tot heroverweging van Bung Linden BV,
  • de op 8 juni 2020 ingekomen brief van [naam general manager], general manager van BMG Logistics,
  • de brief van 30 september 2020 van mr. Veerman,
  • de brief van mr. Muit van 10 september 2020 waarin hij zich stelt als advocaat van BMG Logistics,
  • de brief van mr. Muit van 12 oktober 2020 als reactie op de brief van mr. Veerman van 30 september 2020.

2.Het verzoek en het verweer

2.1.
Bung Linden BV verzoekt de rechtbank om heroverweging van het tegen haar op 13 november 2019 uitgevaardigd en op 29 januari 2020 uitvoerbaar verklaard Europees betalingsbevel. Zij voert daartoe het volgende aan.
2.2.
Zij heeft op 8 april 2020 voor het eerst kennisgenomen van het tegen haar uitgevaardigd Europees betalingsbevel van 13 november 2019 en de uitvoerbaarverklaring daarvan van 29 januari 2020. De stukken zijn haar bij deurwaardersexploot van 8 april 2020 betekend. Zij heeft eerder geen mededeling of kennisgeving van het betalingsbevel ontvangen, zodat aan haar nooit de gelegenheid is geboden om inhoudelijk verweer te voeren tegen de vordering van BMG Logistics. Het desbetreffende formulier F (verweer tegen een Europees betalingsbevel) is haar nimmer ter hand gesteld. De termijn voor indiening van een verweerschrift is derhalve niet gaan lopen en de uitvoerbaarverklaring van 29 januari 2020 is ten onrechte uitgevaardigd, aldus Bung Linden BV. Zij maakt vervolgens alsnog inhoudelijk bezwaar tegen de vordering van BMG Logistics.
2.3.
BMG Logistics voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover nodig - nader worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Bung Linden BV voert aan dat het tegen haar uitgevaardigde betalingsbevel kennelijk ten onrechte is toegekend. Het verzoek tot heroverweging is derhalve gebaseerd op artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) Nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (verder te noemen ‘de Verordening’). Dit artikel bepaalt dat een verzoek tot heroverweging gedaan kan worden indien het Europees betalingsbevel kennelijk ten onrechte is toegekend, gelet op de voorschriften van deze Verordening, of vanwege andere uitzonderlijke omstandigheden. Artikel 9 lid 2 aanhef en onder c van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure (verder te noemen ‘de Uitvoeringswet’) bepaalt dat het op artikel 20 lid 2 van de Verordening gebaseerde verzoek tot heroverweging gedaan moet worden binnen vier weken nadat de grond voor heroverweging aan de verweerder bekend is geworden.
3.2.
De rechtbank dient eerst te beoordelen of het verzoek tot heroverweging tijdig is ingediend.
3.3.
Het op 13 november 2019 tegen Bung Linden BV uitgevaardigde Europees betalingsbevel is door de rechtbank bij aangetekende brief met bericht van ontvangst aan Internationale Blumenhandel Bung-Linden B.V., Ginkgo 24, 1424 LE, De Kwakel, toegezonden. De rechtbank heeft de beschikking over een op 14 november 2019 om 10:01 uur voor ontvangst ondertekend ‘Track & Trace’ bericht.
3.4.
Bung Linden BV heeft vervolgens geen gebruik gemaakt van de in artikel 16 lid 1 van de Verordening geboden mogelijkheid om tegen het Europees betalingsbevel verweer te voeren. Een verweerschrift kon binnen 30 dagen nadat het Europees betalingsbevel was betekend worden ingediend door middel van het standaardformulier F, dat aan Bung Linden BV samen met het Europees betalingsbevel is verstrekt. De mogelijkheid van verweer is op het Europees betalingsbevel aangegeven.
3.5.
Op 29 januari 2020 heeft de rechtbank het betalingsbevel van 13 november 2019 uitvoerbaar verklaard. Het betalingsbevel en de uitvoerbaarverklaring zijn vervolgens op 8 april 2020 op verzoek van BMG Logistics door gerechtsdeurwaarder R.F. Mellema aan Bung Linden BV betekend. Op 30 april 2020 is het verzoek tot heroverweging bij de rechtbank ingekomen. Bung Linden BV meent dat de termijn voor indiening van het verzoek tot heroverweging is gaan lopen bij de betekening op 8 april 2020, zodat het verzoek door haar tijdig is ingediend.
3.6.
De rechtbank deelt de mening van Bung Linden BV niet. De termijn voor indiening van het verzoek tot heroverweging is naar het oordeel van de rechtbank gaan lopen op 14 november 2019. Uit de zich in het dossier bevindende ondertekende ontvangstbevestiging valt af te leiden dat het door de rechtbank toegezonden Europees betalingsbevel op die datum namens Bung Linden BV in ontvangst is genomen. Op dat moment heeft Bung Linden BV kunnen constateren dat het bevel in haar ogen ten onrechte zou zijn toegekend. Dat Bung Linden BV pas op 8 april 2020 voor het eerst kennis heeft genomen van het betalingsbevel, acht de rechtbank, gelet op voormelde ontvangstbevestiging van 14 november 2019, niet aannemelijk. Op het Europees betalingsbevel is kenbaar gemaakt op welke wijze daartegen bezwaar gemaakt kan worden. Bij ontvangst op 14 november 2019 van het Europees betalingsbevel moet het Bung Linden BV derhalve duidelijk zijn geworden dat, en op welke wijze, zij bezwaar kon maken.
3.7.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek tot heroverweging niet binnen vier weken nadat de in het verzoek tot heroverweging genoemde gronden aan Bung Linden BV bekend zijn geworden, is ingediend. Bung Linden BV zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek tot heroverweging.

4.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot heroverweging af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2020.