ECLI:NL:RBDHA:2020:14273
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inschrijving Register Niet-ingezetenen
In deze zaak hebben verzoekers, verzoeker 1 en verzoeker 2, een voorlopige voorziening gevraagd van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag. Verzoeker 1 had een afspraak gemaakt bij de RNI-balie, maar deze afspraak werd per e-mail afgezegd door de gemeente Leiden. De reden voor de afzegging was dat verzoeker 1 al ingeschreven stond in de Basisregistratie Personen (BRP) en in het bezit was van een Burger Servicenummer (BSN), waardoor hij niet in aanmerking kwam voor inschrijving in het Register Niet-ingezetenen (RNI). Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat verweerder zou worden bevolen verzoekers in te schrijven in het RNI.
De voorzieningenrechter heeft het e-mailbericht van de gemeente aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ondanks dat verzoeker 1 formeel geen aanvraag had ingediend, was het e-mailbericht gericht op rechtsgevolg en beoogde het de juridische status van verzoeker vast te stellen. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker 1 niet kon worden verplicht om de uitkomst van de bezwaarprocedure af te wachten, aangezien hij al ingeschreven stond in de BRP. De voorzieningenrechter zag geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen en wees het verzoek van verzoeker 1 af.
Het verzoek van verzoeker 2 werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij niet als belanghebbende kon worden aangemerkt in de zin van de Awb. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker 2 geen rechtstreeks belang had bij het besluit van de gemeente, aangezien hij geen afspraak had gemaakt voor inschrijving in het RNI. De uitspraak werd gedaan door mr. G.P. Kleijn op 30 december 2020, en tegen deze uitspraak kon geen hoger beroep worden ingesteld.