ECLI:NL:RBDHA:2020:14271

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
NL20.16854
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Guinese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, op 10 september 2020 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, besloten de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat eiser sinds 5 augustus 2020 met onbekende bestemming was vertrokken. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen op de zitting. Verweerder was wel vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overweegt dat indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft aangevraagd met onbekende bestemming vertrekt, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming. Aangezien de gemachtigde van eiser geen contact heeft onderhouden en eiser niet op de zitting is verschenen, concludeert de rechtbank dat eiser geen belang heeft bij de beoordeling van het beroep. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en kan binnen één week na bekendmaking worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.16854
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. de Vita).

ProcesverloopBij besluit van 10 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure buiten behandeling gesteld.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.16855, plaatsgevonden op 28 september 2020. Eiser en zijn gemachtigde zijn, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser stelt van Guinese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1997.
3. Volgens verweerder is eiser sinds 5 augustus 2020 met onbekende bestemming vertrokken. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag buiten behandeling gesteld.
4. Indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft aangevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, dient er in beginsel vanuit te worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Nu de gemachtigde van eiser niet heeft laten weten dat zij nog contact onderhoudt met eiser en geen van hen op zitting is verschenen, is de rechtbank van oordeel dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming. Eiser heeft daarom geen belang bij de beoordeling van het beroep.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 september 2020 door
mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid vanmr. M. van Ettikhoven, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.