Uitspraak
Rechtbank Den Haag
zaaknummer 8435506/20-50212
datum beschikking: 17 september 2020
verzoekster,
gemachtigde: mr. N.M. Fakiri,
1.Procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster] van 8 april 2020;
- het verweerschrift van Pieter van Foreest van 6 mei 2020;
- de akte overlegging nadere producties van [verzoekster] van 21 mei 2020;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling en de ter zitting overgelegde pleitnotities, gehouden op 3 september 2020.
2.Feiten
Door teammanager is hier kritisch naar gekeken of er een samenhang was met de cognitie van de bewoner, tijdstip en werktijden/diensten van vermissing. Hieruit is gebleken dat de tijdstippen en werktijden [verzoekster] aanwezig was van de vermissingen op de werkvloer werkzaam was.
Wij achten uw verklaring ongeloofwaardig. Op beide locaties is sprake van verdwenen eigendommen van bewoners in een periode dat u daar werkzaam was. Daarbij is een gewaarmerkt bankbiljet van een bewoner in uw tas aangetroffen. Wij hebben mevrouw [Z] gevraagd of zij geld aan u heeft gegeven om iets leuks met de kinderen te kunnen doen en zij ontkende dat dit het geval is. Overigens, zelfs al zou mevrouw [Z] dit hebben aangeboden, dan is het u niet toegestaan dit geld te accepteren. De regels daarover zijn duidelijk. Ook uw verklaringen voor de in uw woning aangetroffen portemonnee en bankpas van de heer [Y] achten wij ongeloofwaardig doch minst genomen is uw handelwijze zeer onzorgvuldig te noemen. Zeker nadat wij met u in gesprek zijn gegaan over verdwenen geld op locatie [naam locatie] , mag worden verwacht dat u met een volgens u gevonden portemonnee en bankpas van een bewoner (extra) zorgvuldig omspringt en deze direct retourneert (…)”.
3.Het verzoek en verweer
4.Beoordeling
Ten aanzien van de gevonden portemonnee en pasjes van de heer [Y] heeft [verzoekster] bij zowel de politie als bij PvF openheid van zaken gegeven. (…) [verzoekster] heeft zich als een goede werkneemster gehandeld door de portemonnee mee naar huis te nemen. [verzoekster] heeft de portemonnee op de kast gelegd zodat haar kinderen niet aan de portemonnee zouden komen. “.
5.Beslissing
- Wijst de verzoeken af;
- Veroordeelt [verzoekster] tot betaling van de kosten van Pieter van Foreest, vastgesteld op € 400,00 aan salaris van de gemachtigde;
- verklaart deze beschikking voor de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.