Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 20 maart 2018 heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
Eiser is Tutsi en christen. In 2010 werd hij door zijn chef gedwongen om zich aan te sluiten bij de regeringspartij in Burundi, de CNDD. Omdat hij dit weigerde is hij ontslagen. Eiser heeft van 23 april 2015 tot aan de gepoogde staatsgreep op 13 mei 2015 deelgenomen aan demonstraties tegen de derde ambtstermijn van president Pierre Nkurunziza. Eiser werd daarom gezocht door de Burundese autoriteiten en de Imbonerakure (de jeugdmilitie van de regerende partij) en heeft op grond daarvan problemen ondervonden. In de nacht van 2 op 3 juli 2015 vond een aanval op zijn huis plaats waarbij zijn woning werd beschoten. Eiser wist ongeschonden te vluchten maar na zijn terugkeer bleek zijn woning te zijn beschadigd door een granaat. Ook hoorde eiser van een politieagent op een treinstation dat hij op een lijst van de autoriteiten stond. In oktober 2015 was eiser met een collega, genaamd [naam 3] , naar het publiek secretariaat gegaan. Toen eiser binnen in de rij stond, hoorde hij van twee mensen dat [naam 3] , die buiten stond te wachten, opgepakt was door de politie. Eiser vermoedt dat de politie ook op zoek was naar hem. Eiser wist te ontsnappen met behulp van iemand van het secretariaat en heeft drie dagen bij een vriend ondergedoken gezeten. [naam 3] is later dood teruggevonden. Daarna heeft eiser op 23 november 2015 zijn land op legale en gecontroleerde wijze met een visum voor familiebezoek, verlaten.
In Nederland hoorde eiser dat de politie op 11 december 2015 weer zijn woning heeft aangevallen en verwoest en dat twee buurjongens zijn meegenomen, die op 12 december 2015 dood zijn teruggevonden. In Nederland is eiser lid geworden van de Haguruka en heeft hij namens deze organisatie deelgenomen aan twee conferenties, in mei en oktober 2017. Bij de tweede conferentie in oktober 2017 waren vertegenwoordigers van de Burundese autoriteiten aanwezig, waardoor hij vreest bij terugkeer te zullen worden vervolgd.
Eisers beroep op de algemene situatie in Burundi slaagt niet. Er is daarom geen sprake van een situatie van vervolging in vluchtelingrechtelijke zin. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, als bedoeld in artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Eiser komt daarom volgens verweerder niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Eiser heeft ter onderbouwing van het feit dat bij de conferentie van [..] oktober 2017 hijzelf en vertegenwoordigers van de Burundese autoriteiten aanwezig waren het volgende overgelegd:
- twee foto’s van eiser waarop onder andere de heer [naam 5] , vertegenwoordiger en adviseur van de president, te zien is;
- een link naar een tweet van de heer [naam 5] ;
- een link naar een foto van de heer [naam 5]
.Voorts is een You Tube-filmpje van de conferentie in mei 2017 overgelegd, waarop te zien is dat eiser daar aanwezig was. Dit filmpje kan ook bij de autoriteiten bekend zijn geraakt. De heer [naam 2] heeft tijdens de vorige zitting verklaard dat eiser bij deze conferenties aanwezig was. Eiser heeft herhaaldelijk gevraagd om aanvullend te worden gehoord over zijn activiteiten voor en betrokkenheid bij Haguruka in Nederland. Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder nog vragen had over de foto's en het twitteraccount van de heer [naam 5] . Verweerder heeft hier ten onrechte geen nader onderzoek naar gedaan. Eiser heeft ook aangeboden om de telefoon waarmee de foto’s zijn gemaakt over te leggen voor een locatiebepaling en het bepalen van het tijdsstip waarop ze zijn genomen. Ook is aangeboden om de originele documenten waaruit blijkt dat eiser lid is van en actief is voor de Haguruka over te leggen. Verweerder had ook de heer [naam 2] kunnen horen dan wel aan hem schriftelijk vragen kunnen stellen. Verweerder heeft dit nagelaten. Evenmin is gebleken dat verweerder het You Tube-filmpje heeft bekeken. Daarbij is relevant dat het laatste gehoor van eiser plaatsvond in juni 2016 en nadien nieuwe feiten en ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Ten onrechte wordt in het besluit gesteld dat de heer [naam 2] tijdens de vorige zitting zou hebben verklaard dat een conferentie in november 2017 plaatsvond. Dit is een kennelijke verschrijving in het vorige proces-verbaal en dat moet natuurlijk oktober 2017 zijn.
Uit de overgelegde tweet kan enkel worden afgeleid dat [naam 5] vóór 30 oktober 2017 in Nederland is geweest. [naam 5] spreekt in de tweet echter niet over een door hem bijgewoonde conferentie, waarbij hij leden van de oppositie van zijn regering zou hebben waargenomen. Laat staan dat [naam 5] het heeft over de aanwezigheid van leden van de Haguruka.
(…)
4.5 De rechtbank overweegt dat eiser de door hem overgelegde documenten (de verklaringen van Haguruka en de informatie over zijn deelname aan de conferenties in mei en oktober 2017) eerder in de procedure had kunnen overleggen. Dit betekent echter niet dat verweerder er – zonder nader onderzoek – in het geheel aan voorbij kon gaan, temeer nuverweerder voor het nemen van het bestreden besluit over deze informatie beschikte. Mede op grond van de ter zitting gedane verklaringen van de heer [naam 2] , [functie] van Haguruka, een organisatie die oppositie voert tegen het huidige regime, valt zonder nader onderzoek niet uit te sluiten dat de activiteiten van eiser in Nederland bekend zijn geraakt bij de Burundese autoriteiten en dat eiser deswege in de negatieve belangstelling van deze autoriteiten is komen te staan. De rechtbank acht in dit verband van belang dat ook verweerder erkent dat de politieke en mensenrechtensituatie in Burundi zeer zorgelijk is te noemen en dat oppositieleden en personen die een significante rol spelen in het maatschappelijke middenveld als risicogroep worden aangemerkt.
4.6 De rechtbank komt daarom tot de slotsom dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft verricht in het kader van de beoordeling van eisers activiteiten in Nederland en dat verweerder ondeugdelijk heeft gemotiveerd waarom niet aannemelijk zou zijn geworden dat eiser door deze activiteiten in de negatieve belangstelling van de Burundese autoriteiten is komen te staan.”
De heer [naam 2] heeft echter (samengevat en voor zover van belang) blijkens het zich in het dossier bevindende proces-verbaal van die zitting als volgt verklaard:
Dat daartoe geen aanleiding zou zijn, omdat uit het proces-verbaal volgt dat de heer [naam 2] heeft verklaard over een conferentie in “november 2017” en eiser het heeft over een conferentie in oktober van dat jaar, volgt de rechtbank niet. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het proces-verbaal op dit punt een kennelijke verschrijving, aangezien het dossier enkel foto’s bevat van de conferentie in oktober 2017 en ook in de uitspraak van 22 november 2018 slechts daarover gesproken wordt.
De rechtbank oordeelt voorts dat verweerder de heer [naam 2] ook had kunnen bevragen over het You Tube-filmpje van de conferentie van mei 2017.
De rechtbank concludeert dat verweerder ook op dit punt niet heeft voldaan aan de opdracht van de rechtbank. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd.
Ter zitting van de meervoudige kamer op 12 november 2020 heeft de heer [naam 2] (samengevat en voor zover relevant) het volgende verklaard:
“De Haguruka heeft onder meer als doel om mensen te overtuigen dat de regering in Burundi een onmenselijke regering is. De regering van Burundi kent de Haguruka. In Burundi zelf is de Haguruka sinds 2017 alleen ondergronds actief omdat het daar nu te gevaarlijk is. De Haguruka is ook in het buitenland actief. De foto’s in het dossier zijn van een conferentie in oktober 2017, niet van november 2017. De heer [naam 2] heeft deze foto’s na de conferentie op de telefoon van eiser gezien. Het You Tube-filmpje is van de conferentie in mei 2017, dat georganiseerd is door [naam 6] . Daar waren de heer [naam 2] en eiser beiden bij aanwezig. Toen waren geen overheidsfunctionarissen uit Burundi aanwezig. De heer [naam 2] denkt echter dat de heer [naam 5] van de conferentie in mei en het You Tube-filmpje wel kennis heeft genomen. Hij heeft namelijk in een tweet van 14 mei 2017 een foto getoond van een aantal mensen die bij een demonstratie in Burundi waren, waaronder de heer [naam 2] . Daarbij heeft hij zoiets geschreven als: “Hoe durven jullie zo iemand uit te nodigen”.
Voorts dient verweerder de door eiser in beroep overgelegde informatie van Vluchtelingenwerk Nederland van 7 februari 2020 te betrekken waarin is opgenomen dat deelnemers aan demonstraties in het buitenland door de Burundese autoriteiten in de gaten worden gehouden en dat mediaprofielen van gevluchte Burundezen worden gemonitord, waarbij er aanwijzingen zijn dat dit op systematische wijze gebeurt door de inlichtingendienst.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;