ECLI:NL:RBDHA:2020:14078
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming in planschade door te late indiening en onherroepelijkheid van bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Bedrijvenschap Harnaschpolder (eiser) en de Minister voor Economische Zaken en Klimaat (verweerder) over de afwijzing van een aanvraag om tegemoetkoming in planschade. De aanvraag was ingediend op 14 december 2015, maar verweerder heeft deze afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De rechtbank oordeelt dat de bepalingen van het rijksinpassingsplan, die de aanleg van een hoogspanningsverbinding mogelijk maken, onherroepelijk zijn geworden met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 december 2010. Hierdoor had eiser zijn aanvraag voor 29 december 2015 moeten indienen, wat niet is gebeurd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiser niet alleen betrekking had op de percelen waarop een gedoogverplichting was gevestigd, maar ook op andere percelen in de nabijheid van de hoogspanningsverbinding. Verweerder heeft de zienswijze van eiser, die op 30 september 2016 werd ingediend, als een nieuwe aanvraag aangemerkt, omdat deze een wijziging van niet-ondergeschikte aard betrof. De rechtbank volgt verweerder in dit standpunt en concludeert dat de aanvraag van eiser terecht is afgewezen.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.