ECLI:NL:RBDHA:2020:13998

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2020
Publicatiedatum
15 januari 2021
Zaaknummer
AWB 20./3949
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met COA-maatregel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker met een V-nummer, had beroep ingesteld tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) dat hem overplaatste van een opvangvoorziening in [plaatsnaam 1] naar de [naam locatie] in [plaatsnaam 2]. Direct na aankomst bij de nieuwe locatie heeft verzoeker het terrein verlaten en zich onttrokken aan het toezicht van het COA. Op 11 mei 2020 heeft hij beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft het onderzoek op 19 augustus 2020 gesloten en partijen hebben afgezien van een zitting. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat eist. Echter, in een eerdere uitspraak met zaaknummer AWB 20/3948 heeft de rechtbank het beroep in de hoofdzaak niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor was er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Er is geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/3949

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 september 2020 in de zaak tussen

[verzoeker] , met V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en

het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder,

(gemachtigde: mr. J.H.M. Post, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst)

Procesverloop

Bij besluit van 29 april 2020 heeft verweerder bepaald dat verzoeker vanuit de
opvangvoorziening in [plaatsnaam 1] wordt overgeplaatst naar de [naam locatie]
in [plaatsnaam 2] ( [naam locatie] ).
Direct na aankomst bij de [naam locatie] op 29 april 2020 heeft verzoeker het terrein aldaar verlaten
en zich aan het toezicht van verweerder onttrokken.
Op 11 mei 2020 heeft verzoeker tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de
voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het beroep tegen
het besluit van het bestuur van het COa is geregistreerd onder zaaknummer AWB 20/3948.
Daarop zal bij afzonderlijke uitspraak worden beslist.
Partijen hebben afgezien van de behandeling van de zaak ter zitting. Zij hebben
toestemming gegeven dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. De rechtbank heeft
het onderzoek op woensdag 19 augustus 2020 gesloten

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht – voor zover hier van belang – kan, indien tegen een besluit beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen dat eist.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 20/3948, heeft de rechtbank het beroep in de hoofdzaak waarover dit verzoek om een voorlopige voorziening gaat niet-ontvankelijk verklaard.
3. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om een voorlopige voorziening af. Omdat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard, is namelijk geen voorlopige voorziening nodig.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
- de griffier is verhinderd de - de rechter is verhinderd de

uitspraak te ondertekenen - uitspraak te ondertekenen -

griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.