ECLI:NL:RBDHA:2020:13990
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating tot nationale asielprocedure en opschorting overdrachtstermijn
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een asielaanvraag ingediend en verzocht om toelating tot de nationale asielprocedure. Verweerder, de Staatssecretaris, had echter medegedeeld dat eiser vooralsnog niet zou worden toegelaten omdat de termijn voor overdracht aan Italië nog niet was verstreken. Dit standpunt was gebaseerd op de veronderstelling dat een bezwaarschrift de overdrachtstermijn had opgeschort. De rechtbank oordeelde dat de brief van verweerder geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het een bestuurlijk rechtsoordeel betrof zonder rechtsgevolg. De rechtbank concludeerde dat het voor eiser niet onevenredig bezwarend was om het geschil over de interpretatie van de rechtsregels aan de orde te stellen in een eventueel vervolg asielverzoek. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en mr. M.H. van Ham - Kolk, griffier.