ECLI:NL:RBDHA:2020:13940
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door te vroege indiening
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er nog geen besluit was genomen op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft in overweging genomen dat eiseres op 6 november 2019 haar asielaanvraag heeft ingediend en dat verweerder uiterlijk op 6 mei 2020 had moeten beslissen. Eiseres heeft verweerder op 6 mei 2020 in gebreke gesteld, maar de beslistermijn was op dat moment nog niet overschreden. Hierdoor heeft eiseres haar beroepschrift te vroeg ingediend, wat betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van S.M. Bakker, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na de bekendmaking.