ECLI:NL:RBDHA:2020:1393

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2020
Publicatiedatum
20 februari 2020
Zaaknummer
09/767338-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opruiing tot terroristische misdrijven door het delen van jihadistische filmbestanden via WhatsApp door een minderjarige verdachte

Op 20 februari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 17-jarige verdachte die jihadistische filmbestanden in een WhatsApp-groep heeft gedeeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, geboren in 2001, bewezen heeft dat hij in de periode van 27 juli 2018 tot en met 30 augustus 2018, ter voorbereiding en bevordering van terroristische misdrijven, opruiende beelden heeft verspreid. De rechtbank legde de verdachte 98 dagen jeugddetentie en een voorwaardelijke taakstraf op, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de jeugdreclassering en een behandelverplichting bij De Waag.

De zaak kwam voor de rechtbank na meerdere pro forma zittingen en een inhoudelijke behandeling op 6 februari 2020. De officier van justitie had gevorderd tot vrijspraak voor een deel van de tenlastelegging, maar de rechtbank achtte de verdachte wel schuldig aan het delen van beelden die aanzetten tot deelname aan de gewapende jihadstrijd, met name die van de Islamitische Staat (IS). De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat de beelden opruiend waren.

De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte lijdt aan een autismespectrumstoornis, wat zijn vermogen om de gevolgen van zijn daden in te schatten beïnvloedde. De rechtbank besloot tot een deels voorwaardelijke straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van deskundigen. De rechtbank concludeerde dat de ernst van de feiten, in combinatie met de persoonlijke situatie van de verdachte, een jeugddetentie en taakstraf rechtvaardigde.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 09/767338-18 en 09/767555-19 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 20 februari 2020

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
[adres] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen met gesloten deuren van 5 december 2018 (pro forma), 5 december 2019 (pro forma) en 6 februari 2020 (inhoudelijk).
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F.A.M. Engels, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. D.M. van Gosen heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het hem bij dagvaarding 09/767338-18 onder ten laste gelegde.
Zij heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte het hem bij dagvaarding 09/767338-18 onder 2 en 3 en bij dagvaarding 09/767555-19 ten laste gelegde (behoudens filmpjes 7 en 9) heeft begaan. Zij heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 98 dagen met aftrek van de tijd in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, en tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de jeugdreclassering, een behandelverplichting bij De Waag en meewerken aan een zinvolle dagbesteding. De officier van justitie heeft verder de verbeurdverklaring gevorderd van de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen, te weten twee mobiele telefoons.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is – kort gezegd – na wijziging van de tenlastelegging ter zitting van 5 december 2018 ten laste gelegd dat hij:
  • in de periode van 27 juli 2018 tot en met 30 augustus 2018 te Den Haag en/of Delft ter voorbereiding en/of ter bevordering van het opzettelijk brandstichten en/of het teweeg brengen van een ontploffing met een terroristisch oogmerk en/of het plegen van moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk aan zich gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van het misdrijf en/of voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf (dagvaarding 09/767338-18, feit 1);
  • op 30 augustus 2018 te Den Haag een boksbeugel voorhanden heeft gehad (dagvaarding 09/767338-18, feit 2) en in de periode van 30 december 2017 tot en met 30 augustus 2018 meer dan 25 kilogram vuurwerk voorhanden heeft gehad buiten een inrichting als bedoeld in het Vuurwerkbesluit (dagvaarding 09/767338-18, feit 3);
  • op 22 mei 2018 te Den Haag geschriften en/of afbeeldingen die opruien tot een of meer terroristische misdrijf heeft verspreid dan wel deze ter verspreiding in voorraad heeft gehad (dagvaarding 09/767555-19).
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen als bijlage I bij dit vonnis en maakt daarvan deel uit.

Vrijspraak

De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte bij dagvaarding 09/767338-18 onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

De bewijsoverwegingen

Bij dagvaarding 09/767555-19 is de verdachte – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij afbeeldingen heeft verspreid waarin wordt opgeruid tot terroristische misdrijven (te weten de misdrijven genoemd in de artikelen 140a, 157, 176a, 176b, 288a en 289a van het Wetboek van Strafrecht (Sr)). Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte op 22 mei 2018 tien filmbestanden heeft geüpload naar de WhatsApp-groep “ [naam WhatsApp-groep] ”, waaraan 46 telefoonnummers deelnamen. Deze filmbestanden hebben alle dezelfde thematiek, te weten de gewapende jihadstrijd in het algemeen en/of de jihadistische strijdgroep Islamitische Staat (IS) in het bijzonder. De rechtbank merkt deze filmbestanden aan als afbeeldingen. Door deze te uploaden heeft de verdachte de afbeeldingen verspreid. De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of die filmbestanden opruien tot de hiervoor genoemde misdrijven.
De rechtbank neemt daarbij de volgende algemene overwegingen tot uitgangspunt.
Strafbare opruiing is het aanzetten tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Opruiing is niet het dwingen van iemand tot een feit, maar veeleer het opwekken van de gedachte aan enig feit, het trachten de mening te vestigen dat dit feit wenselijk of noodzakelijk is en het verlangen op te wekken om dat feit te bewerkstelligen. Zij kan de vorm van een verzoek, een aansporing, aannemen, en ook in een imperatieve vorm worden gegoten. Opruiing kan ook liggen in het uiting geven aan hoge, morele waardering voor een handeling.
In deze zaak gaat het om opruiing tot terroristische misdrijven, dat wil zeggen: misdrijven die worden begaan met een terroristisch oogmerk. In artikel 83a Sr is dit omschreven als “het oogmerk om de bevolking of een deel van de bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen”. In haar vonnis van 10 december 2015 (ECLI:NL:RBDHA:2015:14365; Context), heeft de rechtbank reeds vastgesteld dat de jihadistische strijdgroepen in Syrië zoals IS (voorheen: ISIS) het regime van president Assad ten val willen brengen en een zuiver islamitische samenleving of staat willen vestigen en dat de misdrijven die zij daartoe, maar ook geheel los daarvan, plegen mede tot doel hebben grote delen van de bevolking van Syrië ernstige vrees aan te jagen. De misdrijven die deze strijdgroepen plegen, zoals moord, doodslag, het teweegbrengen van ontploffingen en dergelijke, worden dus begaan met een door en door terroristisch oogmerk en zijn daarmee terroristische misdrijven. Deelneming aan de gewapende strijd in Syrië aan de zijde van deze strijdgroepen houdt dus altijd in het plegen van terroristische misdrijven.
Vervolgens komt de rechtbank toe aan de beoordeling van elk afzonderlijk filmbestand.
In “film 2” is het afschieten van een vuurwapen door een volledig gesluierd persoon te zien en is een propagandalied van IS te horen, waarin onder meer te tekst “het kwam en bloeide door te vechten” is te horen. De rechtbank is van oordeel dat dit filmbestand door de combinatie van het tonen van geweld en de referentie aan IS, een aansporing is om deel te nemen aan de gewapende jihadstrijd van IS. Daarmee is sprake van opruiing tot terroristische misdrijven.
In “film 3” zijn een handgranaat en een handvuurwapen te zien, is een strijdlied voor jihadisme te horen en wordt een IS-vlag getoond op een kaart van Irak. De rechtbank is van oordeel dat dit filmbestand door de combinatie van het tonen van wapens en de referenties aan IS, een aansporing is om deel te nemen aan de gewapende jihadstrijd van IS. De rechtbank betrekt daarbij dat het een feit van algemene bekendheid is dat de getoonde “zegelvlag” (die ook in andere hieronder te bespreken films voorkomt) wordt geassocieerd met de jihadstrijd en IS in het bijzonder (zie voormeld vonnis van 10 december 2015). Daarmee is sprake van opruiing tot terroristische misdrijven.
In “film 4” is een IS-propagandalied te horen, wordt de tekst van het afscheidsgedicht van een “martelaar” in beeld gebracht en wordt gerefereerd aan het paradijs. De rechtbank is van oordeel dat aldus de martelaarsdood in de gewapende jihadstrijd van IS wordt verheerlijkt. Dit is een uiting van een zodanig intense bewondering dat daarmee wordt aangezet tot navolging. Daarmee is sprake van opruiing tot terroristische misdrijven.
In “film 5” zijn bewapende mannen te zien die een IS-vlag vasthouden, is een lied met de tekst “er zullen geen beelden van de kleinkinderen van de apen meer te zien zijn in ons land” en wordt de [naam moskee] getoond. De rechtbank is van oordeel dat dit filmbestand door de combinatie van het tonen van wapens en de referentie aan IS, een aansporing is om deel te nemen aan de gewapende jihadstrijd van IS. Daarmee is sprake van opruiing tot terroristische misdrijven.
In “film 6” zijn twee mannen te zien; de ene is gewapend en de andere zingt een lied dat de tekst bevat “want ik ben naar het land van de jihad vertrokken, ik ging heen om alleen de joden te verslaan”. De rechtbank is van oordeel dat dit filmbestand door de combinatie van het tonen van een wapen en de referentie aan de jihadstrijd en het “verslaan van joden”, een aansporing is om deel te nemen aan de gewapende jihadstrijd. Daarmee is sprake van opruiing tot terroristische misdrijven.
In “film 7” zijn twee mannen met gezichtsbedekking te zien en is een strijdlied te horen dat de tekst bevat “zij verlangen naar jihad zoals een beknopte wens. Zoekende naar jihad om uw wonden te helen”. Gezegd kan worden dat hiermee steun wordt uitgesproken voor de jihadstrijd. Naar het oordeel van de rechtbank wordt hiermee echter niet aangezet tot deelname aan die strijd in Syrië of anderszins opgeruid tot enig terroristisch misdrijf.
In “film 8” zijn explosies te zien, wordt een IS-vlag getoond en is een tekst te horen waarin onder meer wordt gezegd: “wij dagen iedereen uit die moslims kwaad wil. Ik zweer het bij Allah dat wij niet bang voor jouw tanks zijn. Die zullen wij als buit veroveren waarmee wij tegen de joden en anderen zullen vechten”. De rechtbank is van oordeel dat dit filmbestand door de combinatie van het tonen van geweld en de referenties aan IS en de (jihad)strijd, een aansporing is om deel te nemen aan de gewapende jihadstrijd van IS. Daarmee is sprake van opruiing tot terroristische misdrijven.
In “film 9” is te zien dat een man meermalen wordt beschoten en komt de tekst “gisteren werd een militair van het Somalische leger doodgeschoten in de stad [naam stad] ” in beeld. Weliswaar is de film afkomstig van het aan IS gelieerde [nieuwszender] en is daarin geweld te zien, maar naar het oordeel van de rechtbank wordt daarmee niet opgeruid tot enig terroristisch misdrijf.
In “film 10” zijn executies en explosies te zien, wordt meermalen de IS-vlag getoond en wordt vol lof over IS gesproken. De rechtbank is van oordeel dat dit filmbestand door de combinatie van het tonen van geweld en de referenties aan IS, een aansporing is om deel te nemen aan de gewapende jihadstrijd van IS. Daarmee is sprake van opruiing tot terroristische misdrijven.
In “film 11” zijn executies te zien, wordt meermalen de IS-vlag getoond en is te horen dat tot strijd wordt opgeroepen, en dat “ze alle steden in de islamitische wereld zullen veroveren en daarna de rest van de wereld, zodat moslims over de ganse wereld zullen heersen”. De rechtbank is van oordeel dat dit filmbestand door de combinatie van het tonen van geweld, de expliciete oproep tot strijd en de referenties aan IS en de (jihad)strijd, en een aansporing is om deel te nemen aan de gewapende jihadstrijd van IS. Daarmee is sprake van opruiing tot terroristische misdrijven.
Resumerend zijn acht van de tien door de verdachte verspreide filmbestanden opruiend. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat het om opruiende filmbestanden ging. De rechtbank acht het bij dagvaarding 09/767555-19 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring

Door de inhoud van de vorenstaande bewijsmiddelen – elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding 09/767338-18 onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten en het bij dagvaarding 09/767555-19 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht dat:
dagvaarding 09/767338-18
2.
hij op 30 augustus 2018 te
’s-Gravenhageeen wapen van categorie I onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad;
3.
hij in de periode van 30 december 2017 tot en met 30 augustus 2018 te ’s-Gravenhage opzettelijk een hoeveelheid van meer dan 25 kilogram vuurwerk voorhanden heeft gehad buiten een inrichting als bedoeld in:
a. artikel 1.1.4 van het Vuurwerkbesluit,
b. artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk,
c. artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 van dit besluit,
immers had hij, verdachte, dit vuurwerk voorhanden in zijn woning gelegen aan de [adres] ;
dagvaarding 09/767555-19
hij op 22 mei 2018 te ’s-Gravenhage afbeeldingen waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid,
terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid terroristische misdrijven dan wel misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, te weten artikel 140a en/of 157 en/of 176a en/of 176b en/of 288a en/of 289a van het Wetboek van Strafrecht,
heeft verspreid, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat in de afbeeldingen zodanige opruiing voorkomt,
immers heeft verdachte:
afbeeldingen gestuurd naar en gedeeld met de leden van een WhatsApp-groep (genaamd ' [naam WhatsApp-groep] '), te weten:
-film 2, een film waarin een volledig gesluierd persoon meermalen een vuurwapen afvuurt. In de film is te horen dat een mannenstem een Islamitische Staat (IS) propaganda-/strijdlied (Nasheed) genaamd 'Qad Atayna' zingt: 'Wij zullen doorgaan met zegeningen naar de hoogste/Het maakt ons niet uit/Wij zijn gekomen, wij zijn gekomen als bestemming in de hoogte/ Inderdaad, het is een tijdperk van Epic (heldendicht)/[het] kwam en bloeide door te vechten' en
-film 3, een (intro van een IS propaganda) film met een landkaart met de vlag van IS ter hoogte van Irak geplaatst. Daarna is een mannenstem te horen die in het Arabisch zingt. Er is een man achter een tafel te zien. Op de tafel ligt een handgranaat en een handvuurwapen. Boven in beeld verschijnt een IS vlag. De man is [naam] en hij citeert de verzen 41, 42, 43 en 44 van de Koran gevolgd door een strijdlied voor jihadisme. Op het scherm verschijnt de tekst met de zin: 'De slag om de gevangenen deel 2' en
-film 4, een film waarop een man in een rolstoel te zien is met een automatisch vuurwapen op zijn schoot. Bij hem staat een klein meisje dat huilt en jongetje dat ook verdrietig is. De jongen heeft een groot mes in zijn hand en drukt deze dwars over de borst van de man. Op de film is een IS propaganda-/strijdlied (Nasheed) te horen. Onder de film is de tekst van een afscheidsgedicht te zien van de martelaar [naam] die in Syrië is gesneuveld op 24 september 2013 onder de naam [naam] . Onderaan staat de tekst 'Hij die de tuinen der eeuwigheid (het paradijs) zal ontmoeten' en
-film 5, een film waarin mannen in een voertuig staan. Een aantal mannen is bewapend met automatische vuurwapens. Achterin de auto staan mannen die een IS vlag vasthouden. Op de achtergrond is een foto van de [naam moskee] in Jeruzalem te zien. In het midden van het beeld staat een Arabische tekst van een lied dat is geschreven door [naam] en gezongen door [naam] met onder meer de tekst: 'Er zullen geen beelden van de kleinkinderen van de apen meer te zien zijn in ons land' en
-film 6, een film waarop twee mannen te zien zijn die in een voertuig zitten. Beiden dragen camouflagekleding en zwarte gezichtsbedekking. De man op de bijrijdersstoel houdt een wijsvinger omhoog (Tawheed gebaar). Later houdt deze man een automatisch vuurwapen in zijn handen. De man op de bestuurdersstoel zingt/spreekt een tekst dat oorspronkelijk werd gezongen door [naam] . Het lied bevat onder meer de tekst: 'want ik ben naar het land van de Jihad vertrokken. Want ik ging heen alleen om de joden te verslaan' en
-film 8, een film waarop een man staat met een baard die een kuffie draagt. Rechtsboven in beeld wappert een kleine IS vlag. Meerdere explosies op tanks en auto's zijn te zien. Een man spreekt die de aanslagen verheerlijkt. Hij zegt onder meer: 'Wij dagen iedereen uit die Moslims kwaad wil. Ik zweer het bij Allah dat wij niet bang voor jouw tanks zijn. Die zullen wij als buit veroveren waarmee wij tegen de Joden en anderen zullen vechten' en
-film 10, een film waarin geboeide mensen worden geëxecuteerd, levende mensen op een hoop waren gegooid en voertuigen en objecten worden opgeblazen. Gedurende de film zwaaien verschillende personen met een IS vlag. Er worden IS vlaggen uitgedeeld. Men maakt het Tawheed gebaar. Er verschijnt een tekst in het Engels en een man spreekt in het Arabisch. Hij zegt meermalen dat IS zal winnen en spreekt vol lof over de IS en
-film 11, een film waarop de executie is te zien van mannen in oranje overalls. Er wordt op hen geschoten of de keel doorgesneden. Daarna beelden waarin mannen in gevechtskleding over vuur springen en worden geschoten met tanks waarop de IS vlag wappert. Een stem is te horen die aanspoort tot de jihad. Hij bezweert dat ze de strijd niet zullen stoppen voordat ze in Rome het islamitisch gebed zullen verrichten. Daarna zijn er weer verschillende
onthoofdingen te zien. Een stem roept op tot strijd. Hij bezweert dat ze alle steden in de islamitische wereld zullen veroveren en daarna de rest van de wereld, zodat moslims over de ganse wereld zullen heersen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

Strafmotivering

Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft via WhatsApp jihadistische filmbestanden verspreid, waarop onder meer onthoofdingen, executies en ander gruwelijk geweld is te zien en waarin lovend wordt gesproken over IS. De filmbestanden hebben een opruiend karakter, omdat daarin werd aangespoord tot deelname aan de gewapende jihadstrijd. Door het verspreiden van die bestanden konden anderen worden aangezet tot het begaan van terroristische misdrijven.
De verdachte heeft daarnaast een boksbeugel en een flinke hoeveelheid vuurwerk in zijn woning voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van een dergelijke hoeveelheid vuurwerk is buitengewoon gevaarzettend. De verdachte is hiermee veel te gemakzuchtig omgesprongen en heeft niet of onvoldoende stilgestaan bij de mogelijke gevolgen.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 8 januari 2020, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het Pro Justitia-rapport van 7 januari 2019 van M.L. van Steenderen, kinder- en jeugdpsychiater, D. van Luijk, GZ-psycholoog, en M. Elghalbzouri, forensisch milieuonderzoeker. Uit dit rapport blijkt dat de verdachte lijdt aan een autismespectrumstoornis en een disharmonisch intelligentieprofiel. Dit was ook zo op het moment van het plegen van de feiten. Vanuit zijn autisme kan de verdachte zich minder goed in anderen verplaatsen, reacties van anderen adequaat inschatten en heeft hij moeite om sociale aansluiting te krijgen en te behouden. Ook heeft hij moeite met het overzien van de gevolgen van zijn gedrag. De verdachte heeft zich daardoor onvoldoende gerealiseerd wat de consequenties konden zijn van het plaatsen van dergelijke filmpjes in een WhatsApp-groep. Ook het bewaren van de boksbeugel lijkt de verdachte te hebben gedaan zonder daar goed over na te denken en de mogelijke gevolgen te overzien. De verdachte moet als verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd, aldus de deskundigen.
Uit het rapport blijkt verder dat de sociale kwetsbaarheid van de verdachte, zijn ‘alleen zijn’ en zijn naïviteit in sociale contacten, hem kwetsbaar maken. Er zijn geen signalen van afkeer van de Nederlandse maatschappij of boosheid over onrecht wat hem is aangedaan.
Ingeschat wordt dat de recidivekans klein is als de verdachte de focus zal leggen op een positieve toekomst met werk en een opleiding. Door de deskundigen wordt daarom oplegging van een voorwaardelijke straf geadviseerd, met een jeugdreclasseringstoezicht voor de maximale duur.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over de toerekenbaarheid over. Zij zal het bewezen verklaarde de verdachte in verminderde mate toerekenen en daarmee bij de strafoplegging rekening houden.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 31 januari 2020. Uit het rapport blijkt dat de verdachte zich goed aan de schorsende voorwaarden heeft gehouden. Geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daarbij de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de Jeugdreclassering, meewerken aan behandeling bij de Waag en het volgen van onderwijs.
De straf
De rechtbank komt, alles afwegend, tot de volgende strafmodaliteit en strafmaat. Vanwege de ernst van de feiten – met name het verspreiden van de opruiende filmbestanden – kan niet worden volstaan met een andere strafmodaliteit dan een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank zal daarom jeugddetentie voor de duur van 98 dagen – de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht – opleggen. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren opleggen, niet alleen om recidive te voorkomen, maar ook om behandeling en begeleiding van de verdachte zeker te stellen. In dat kader zal de rechtbank aan de voorwaardelijke straf de volgende bijzondere voorwaarden verbinden: een meldplicht, behandelverplichting bij De Waag en de verplichting tot het hebben van een zinvolle dagbesteding.

De in beslag genomen voorwerpen

De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Het betreft twee smartphones van de verdachte, waarop opruiende afbeeldingen zijn opgeslagen. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen het bij dagvaarding 09/767555-19 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit is begaan of voorbereid en deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit zijn aangetroffen, terwijl de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepasselijke wetsartikelen.

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
  • 36b, 36c, 36d, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 132 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
  • 1.2.4 van het Vuurwerkbesluit.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart
niet wettig en overtuigend bewezendat de verdachte het bij dagvaarding 09/767338-18 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart
wettig en overtuigend bewezendat de verdachte het bij dagvaarding 09/767338-18 onder 2 en 3 ten laste gelegde en het bij dagvaarding 09/767555-19 ten laste gelegde heeft begaan en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
dagvaarding 09/767338-18, onder 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van dagvaarding 09/767338-18, onder 3:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
ten aanzien van dagvaarding 09/767555-19:
een afbeelding waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid, verspreiden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat in de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

jeugddetentie voor de duur van 98 (achtennegentig) DAGEN;

bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
40 (veertig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
20 (twintig) DAGEN;
bepaalt dat de veroordeelde, ook in het geval hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie in plaats van vervangende hechtenis;
bepaalt dat deze taakstraf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de
proeftijdvast op
2 (twee) jarenonder de voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- zich gedurende de proeftijd en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een De Waag, of een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
- gedurende de proeftijd een zinvolle dagbesteding zal hebben;
geeft opdracht aan Stichting Jeugdbescherming west, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
verklaart
onttrokken aan het verkeerde op de beslaglijst onder 1. en 2. genummerde voorwerpen, te weten: een Huawei telefoontoestel (kl: zwart) en een Huawei telefoontoestel (kl: goud);
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Kole, kinderrechter, voorzitter,
mr. C.F. Mewe, kinderrechter,
en mr. B.W. Mulder, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F. Verkijk, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 februari 2020.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
dagvaarding 09/767338-18
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2018 tot en met 30 augustus 2018 te Den Haag en/of Delft, althans te Nederland,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 157 en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf
immers heeft hij, verdachte,
A. op social media steun betuigd aan ISIS (zijnde een organisatie die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat in welke strijd moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of het teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een terroristisch oogmerk) en de wens uitgesproken zich bij ISIS aan te sluiten en/of
B. op social media aan ISIS verzocht om video's en/of
C. op social media de wens geuit om (op 3 september 2018) een gewelddadige actie te plegen en/of
D. te kennen gegeven een vuurwapen te willen bemachtigen/verkrijgen en/of
E. door middel van afbeeldingen in de vorm van een pistool en een bom aangegeven dat hij, verdachte, een pistool en een bom wilde bemachtigen/verkrijgen.
2.
hij op of omstreeks 30 augustus 2018 te
’s-Gravenhageeen of meer wapens van categorie I onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 30 december 2017 tot en met 30 augustus 2018 te ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, opzettelijk, circa 30 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 25 kilogram, vuurwerk voorhanden heeft gehad buiten een inrichting als bedoeld in:
a. artikel 1.1.4 van het Vuurwerkbesluit,
b. artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk,
c. artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 van dit besluit,
immers had hij, verdachte, dit vuurwerk voorhanden in zijn woning gelegen aan de [adres]
dagvaarding 09/767555-19
hij op omstreeks 22 mei 2018 te ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, meermalen geschriften en/of afbeeldingen waarin tot enig strafbaar feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid,
terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid een of meer terroristisch misdrijven dan wel misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt,
te weten artikel 140a en/of 157 en/of 176a en/of 176b en/of 288a en/of 289a wetboek van strafrecht,
heeft verspreid, openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen en/of om te verspreiden en/of openlijk ten toon te stellen en/of aan te slaan, in voorraad heeft gehad,
terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat in de geschriften en/of afbeeldingen zodanige opruiing voorkomt,
immers heeft verdachte:
een of meer geschrift(en) en/of afbeelding(en) gestuurd naar en/of gedeeld met de leden van een Whatsapp-groep (genaamd ' [naam WhatsApp-groep] '), te weten:
-film 2, een film waarin een volledig gesluierd persoon meermalen een vuurwapen afvuurt. In de film is te horen dat een mannenstem een Islamitische Staat (IS) propaganda-/strijdlied (Nasheed) genaamd 'Qad Atayna' zingt: 'Wij zullen doorgaan met zegeningen naar de hoogste/Het maakt ons niet uit/Wij zijn gekomen, wij zijn gekomen als bestemming in de hoogte/ Inderdaad, het is een tijdperk van Epic (heldendicht)/[het] kwam en bloeide door te vechten' en/of
-film 3, een (intro van een IS propaganda) film met een landkaart met de vlag van IS ter hoogte van Irak geplaatst. Daarna is een mannenstem te horen die in het Arabisch zingt. Er is een man achter een tafel te zien. Op de tafel ligt een handgranaat en een handvuurwapen. Boven in beeld verschijnt een IS vlag. De man is [naam] en hij citeert de verzen 41, 42, 43 en 44 van de Koran gevolgd door een strijdlied voor jihadisme. Op het scherm verschijnt de tekst met de zin: 'De slag om de gevangenen deel 2' en/of
-film 4, een film waarop een man in een rolstoel te zien is met een automatisch vuurwapen op zijn schoot. Bij hem staat een klein meisje dat huilt en jongetje dat ook verdrietig is. De jongen heeft een groot mes in zijn hand en drukt deze dwars over de borst van de man. Op de film is een IS propaganda-/strijdlied (Nasheed) te horen. Onder de film is de tekst van een afscheidsgedicht te zien van de martelaar [naam] die in Syrië is gesneuveld op 24 september 2013 onder de naam [naam] . Onderaan staat de tekst 'Hij die de tuinen der eeuwigheid (het paradijs) zal ontmoeten' en/of
-film 5, een film waarin mannen in een voertuig staan. Een aantal mannen is bewapend met automatische vuurwapens. Achterin de auto staan mannen die een IS vlag vasthouden. Op de achtergrond is een foto van de [naam moskee] in Jeruzalem te zien. In het midden van het beeld staat een Arabische tekst van een lied dat is geschreven door [naam] en gezongen door [naam] met onder meer de tekst: 'Er zullen geen beelden van de kleinkinderen van de apen meer te zien zijn in ons land' en/of
-film 6, een film waarop twee mannen te zien zijn die in een voertuig zitten. Beiden dragen camouflagekleding en zwarte gezichtsbedekking. De man op de bijrijdersstoel houdt een wijsvinger omhoog (Tawheed gebaar). Later houdt deze man een automatisch vuurwapen in zijn handen. De man op de bestuurdersstoel zingt/spreekt een tekst dat oorspronkelijk werd gezongen door [naam] . Het lied bevat onder meer de tekst: 'want ik ben naar het land van de Jihad vertrokken. Want ik ging heen alleen om de joden te verslaan' en/of
-film 7, een film waarop mannen met gezichtsbedekking staan. Een strijdlied (Ummati) is hoorbaar. De tekst luidt onder meer: 'Zij verlangen naar Jihad zoals een beknopte wens. Zoekende naar Jihad om uw wonden te helen' en/of
-film 8, een film waarop een man staat met een baard die een kuffie draagt. Rechtsboven in beeld wappert een kleine IS vlag. Meerdere explosies op tanks en auto's zijn te zien. Een man spreekt die de aanslagen verheerlijkt. Hij zegt onder meer: 'Wij dagen iedereen uit die Moslims kwaad wil. Ik zweer het bij Allah dat wij niet bang voor jouw tanks zijn. Die zullen wij als buit veroveren waarmee wij tegen de Joden en anderen zullen vechten' en/of
-film 9, een film van [nieuwszender] waarin te zien is dat een man meermalen wordt beschoten. In beeld komt de tekst 'Gisteren werd een militair van het Somalische leger doodgeschoten in de stad [naam stad] 16-04-2018' en/of
-film 10, een film waarin geboeide mensen worden geëxecuteerd, levende mensen op een hoop waren gegooid en voertuigen en objecten worden opgeblazen. Gedurende de film zwaaien verschillende personen met een IS vlag. Er worden IS vlaggen uitgedeeld. Men maakt het Tawheed gebaar. Er verschijnt een tekst in het Engels en een man spreekt in het Arabisch. Hij zegt meermalen dat IS zal winnen en spreekt vol lof over de IS en/of
-film 11, een film waarop de executie is te zien van mannen in oranje overalls. Er wordt op hen geschoten of de keel doorgesneden. Daarna beelden waarin mannen in gevechtskleding over vuur springen en worden geschoten met tanks waarop de IS vlag wappert. Een stem is te horen die aanspoort tot de jihad. Hij bezweert dat ze de strijd niet zullen stoppen voordat ze in Rome het islamitisch gebed zullen verrichten. Daarna zijn er weer verschillende
onthoofdingen te zien. Een stem roept op tot strijd. Hij bezweert dat ze alle steden in de islamitische wereld zullen veroveren en daarna de rest van de wereld, zodat moslims over de ganse wereld zullen heersen,
althans uitingen van gelijke aard en/of strekking die al dan niet in onderlinge samenhang een opruiend karakter hebben;