4.22.CSU zal tot slot worden veroordeeld tot het verstrekken van de gevorderde loonspecificaties. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan die verplichting een dwangsom te verbinden, nu ervan wordt uitgegaan dat CSU aan die verplichting zal voldoen.
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [rechthebbende] te voldoen een bedrag van € 2.281,06 (bruto) aan achterstallig loon vanaf 24 juni 2016, vermeerderd met de wettelijke verhoging (met een maximum van 20%), en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de laatste dag van de maand waarin de respectievelijke loonbedragen betaald hadden dienen te worden tot de dag van algehele voldoening;
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [rechthebbende] te voldoen een bedrag van € 762,84 (bruto) ter zake niet opgenomen vakantiedagen, vermeerderd met de wettelijke verhoging (met een maximum van 20%), en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2020 tot de dag van algehele voldoening;
- deugdelijke loonspecificaties te verstrekken aan [rechthebbende] over de bedragen genoemd in eerste twee gedachtestreepjes;
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [rechthebbende] te voldoen een bedrag
van € 519,56 ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
- in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [rechthebbende] vastgesteld op € 789,47, waarvan € 600,00 als het aan de gemachtigde van eisende partij toekomende salaris;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. D.E. Alink en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2020.