In deze zaak hebben eisers, wonende te [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard. Het primaire besluit, verzonden op 19 maart 2019, weigerde een dwangsom toe te kennen aan eisers wegens het niet tijdig nemen van een besluit. Het bestreden besluit, verzonden op 12 september 2019, verklaarde het bezwaar van eisers ongegrond. De rechtbank heeft op 4 december 2020 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn niet rechtsgeldig was verlengd, omdat eisers niet onredelijk laat in gebreke waren gesteld. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het nemen van een besluit op het bezwaar van eisers was verstreken op 3 april 2018. Verweerder had pas op 26 september 2019 een besluit genomen, wat te laat was. De rechtbank concludeerde dat eisers recht hadden op de maximale dwangsom van € 1.442,-, omdat verweerder niet tijdig had beslist.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 2.100,-, en het door eisers betaalde griffierecht van € 178,- vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.