1.2.Eiser heeft op 15 november 2019 een (opvolgende) asielaanvraag ingediend. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en om die reden problemen verwacht bij terugkeer naar zijn land van herkomst. Ook heeft eiser verklaard dat hij problemen verwacht, omdat hij wordt gezocht door de maffia vanwege een geldlening voor de begrafenis van zijn moeder, die hij niet kan terugbetalen. De politie in Moldavië kan hem hiertegen niet beschermen.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d en e, van de Vw 2000 afgewezen als kennelijk ongegrond. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- de identiteit en nationaliteit en herkomst;
- de homoseksuele geaardheid van eiser;
- de problemen ten gevolge van de homoseksuele geaardheid;
- de problemen met de maffia vanwege openstaande lening.
Verweerder heeft de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht, maar eisers gestelde homoseksuele geaardheid, de problemen ten gevolge daarvan, alsmede de problemen met de maffia vanwege een openstaande lening niet. Daarbij heeft verweerder betrokken dat eiser slechts summier, oppervlakkig en niet inzichtelijk heeft verklaard over zijn persoonlijke ervaringen. Over de problemen met de maffia heeft eiser inconsistente en ongerijmde verklaringen afgelegd die afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van dit relevante element. Verweerder heeft de aanvraag verder afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiser, waarschijnlijk, te kwader trouw, een identiteits- of reisdocument dat ertoe kon bijdragen dat zijn identiteit of nationaliteit werd vastgesteld, heeft vernietigd of zich daarvan heeft ontdaan. Ook heeft eiser verklaringen afgelegd die kennelijk inconsequent en tegenstrijdig zijn waardoor die verklaringen alle overtuigingskracht missen. Eiser kan daarom niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76) (Vluchtelingenverdrag) en heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Op hetgeen hij heeft aangevoerd zal de rechtbank hierna ingaan.
4. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 afgewezen, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in samenhang met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef onder d en e, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien:
d. de vreemdeling waarschijnlijk, te kwader trouw, een identiteits- of reisdocument dat ertoe kon bijdragen dat zijn identiteit of nationaliteit werd vastgesteld, heeft vernietigd of zich daarvan heeft ontdaan;
e. de vreemdeling kennelijk inconsequente en tegenstrijdige, kennelijk valse of duidelijk onwaarschijnlijke verklaringen heeft afgelegd die strijdig zijn met voldoende geverifieerde informatie over het land van herkomst, waardoor zijn verklaringen alle overtuigingskracht wordt ontnomen met betrekking tot de vraag of hij in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28.
5. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd op de zienswijze van eiser ingegaan. Eiser heeft met de enkele verwijzing naar de zienswijze onvoldoende uiteengezet op welke punten het bestreden besluit volgens hem onjuist of onvolledig is en waarom.