ECLI:NL:RBDHA:2020:13798
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 8 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, had een beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door C. van der Zijde, omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag. Na een beslissing van verweerder op 7 augustus 2020 heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding, wat wordt geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 262,50 voor de gemaakte proceskosten, waarbij rekening is gehouden met het feit dat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft de vergoeding vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, met een wegingsfactor van 0,5, omdat er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van griffier L.S. Lodder. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.