ECLI:NL:RBDHA:2020:13786
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Gambiaanse eiser wegens gebrek aan onderbouwing en geloofwaardigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Gambiaanse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Gambia bedreigd wordt door een groep mensen uit een naburige plaats, die aanspraak maken op de grond van zijn familie. Hij stelt dat hij gewond is geraakt tijdens eerdere incidenten en vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Gambia.
De rechtbank heeft het asielrelaas van eiser niet geloofwaardig geacht. De staatssecretaris heeft geconcludeerd dat eiser geen concrete en onderbouwde informatie heeft verstrekt over de incidenten en dat er geen reden is om aan te nemen dat hij een persoonlijk doelwit is. De rechtbank oordeelt dat de algehele situatie in Gambia niet zodanig is dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Eiser heeft zijn beroepsgrond, dat het bestreden besluit in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur, niet voldoende onderbouwd.
De rechtbank heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.