In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tegen Casteleijn stroopwafels B.V. [verzoeker] was in dienst als medewerker productie A en had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die eindigde op 31 augustus 2020. Casteleijn heeft [verzoeker] mondeling geïnformeerd dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden, maar heeft nagelaten om de aanzegverplichting na te komen. [verzoeker] heeft vervolgens een verzoek ingediend om betaling van een aanzegvergoeding, een transitievergoeding, en vergoeding voor niet-genoten verlofuren, alsook buitengerechtelijke kosten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2020 was Casteleijn niet vertegenwoordigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Casteleijn de aanzegverplichting heeft geschonden en dat [verzoeker] recht heeft op de gevraagde vergoedingen. De kantonrechter heeft de vorderingen van [verzoeker] toegewezen, met uitzondering van een deel van de aanzegvergoeding en de transitievergoeding, die door Casteleijn al waren voldaan. De kantonrechter heeft Casteleijn ook veroordeeld in de proceskosten en een dwangsom opgelegd voor het verstrekken van een deugdelijke bruto/netto specificatie.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat Casteleijn aan [verzoeker] moet betalen, inclusief de wettelijke rente vanaf de datum van verschuldigdheid. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kantonrechter heeft de overige verzoeken afgewezen.