ECLI:NL:RBDHA:2020:13713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Ross, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door T. Kleve, omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 19 november 2019 beroep ingesteld, waarna verweerder op 17 april 2020 alsnog een besluit heeft genomen. Eiser heeft op 19 april 2020 aangegeven het beroep te willen handhaven en verzocht om een veroordeling in de proceskosten. Verweerder heeft hierop gereageerd op 23 april 2020.
De rechtbank heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiser handhaafde zijn beroep omdat verweerder niet binnen de wettelijke termijn van twee weken had beslist. De rechtbank overweegt dat eiser geen inhoudelijke gronden heeft ingediend tegen het besluit waarbij zijn aanvraag is ingewilligd. Hierdoor heeft de rechtbank zich alleen uitgelaten over het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit en het verzoek om een veroordeling van verweerder in de proceskosten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen belang meer heeft bij de behandeling van zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat verweerder inmiddels een besluit heeft genomen. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 262,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier, en is bekendgemaakt op 8 september 2020.