ECLI:NL:RBDHA:2020:13685
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- G.J. Tingen
- A.K. Mireku
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gemeentelijke opvang van ongedocumenteerde vreemdeling zonder procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de beëindiging van de gemeentelijke opvang van een ongedocumenteerde vreemdeling, eiser. De gemeente Amsterdam, verweerder, had op 15 januari 2020 aan eiser medegedeeld dat zijn gemeentelijke opvang per 15 april 2020 zou worden beëindigd. Eiser had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door verweerder ongegrond verklaard in een besluit van 6 april 2020. Eiser heeft vervolgens op 1 mei 2020 een beroepschrift ingediend bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 30 november 2020, die vanwege coronamaatregelen via Skype plaatsvond, zijn beide partijen vertegenwoordigd door gemachtigden.
De rechtbank heeft allereerst geoordeeld dat eiser vrijgesteld moet worden van het betalen van griffierecht, gezien zijn financiële situatie. Vervolgens heeft de rechtbank zich afgevraagd of eiser procesbelang had bij zijn beroep. Eiser, die zonder rechtmatig verblijf in Nederland is en onder een zwaar inreisverbod van tien jaar valt, heeft na het bestreden besluit alsnog gemeentelijke opvang gekregen, zij het op een andere grondslag. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft, omdat de procedure voor hem feitelijk geen betekenis meer heeft. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.