ECLI:NL:RBDHA:2020:13628
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker van Syrische nationaliteit, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 juli 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 13 augustus 2020, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. H. Yousef, en een tolk, Z. Rachid. De vertegenwoordiger van de verweerder was ook aanwezig. De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL20.14067), was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. A. Wilpstra - Foppen. De uitspraak is bekendgemaakt op 21 augustus 2020, maar niet op een openbare zitting vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.