ECLI:NL:RBDHA:2020:13627
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag verblijfsvergunning asiel en inreisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser, een Nigeriaanse man, voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen op 29 januari 2018, omdat zijn asielrelaas als ongeloofwaardig werd beschouwd. Eiser heeft op 6 september 2018 een herhaalde aanvraag ingediend, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat de informatie die eiser had ingediend, niet als nieuw element kon worden aangemerkt en dat verweerder op grond van artikel 3.118b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb) niet verplicht was om eiser te horen. Eiser stelde dat hij in strijd met het vertrouwensbeginsel niet was gehoord, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit vereisten. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk was verklaard en dat het beroep ongegrond was. Eiser had ook een inreisverbod opgelegd gekregen, omdat hij geen gehoor had gegeven aan een eerder terugkeerbesluit. De rechtbank oordeelde dat verweerder dit inreisverbod terecht had opgelegd, omdat eiser niet binnen de gestelde termijn had gereageerd op het terugkeerbesluit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.