In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de verlenging van een maatregel van bewaring. Eiseres, een Nigeriaanse, had op 3 februari 2020 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van de Vreemdelingenwet 2000. Deze maatregel was op 30 juli 2020 verlengd met maximaal twaalf maanden. Eiseres heeft tegen dit verlengingsbesluit beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor het verlengingsbesluit identiek zijn aan die van het oorspronkelijke besluit van 3 februari 2020. Verweerder heeft nagelaten om te motiveren of deze gronden nog steeds van toepassing zijn, wat heeft geleid tot een motiveringsgebrek. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres gegrond is en vernietigt het verlengingsbesluit. Dit betekent dat de maatregel van bewaring vanaf 31 juli 2020 onrechtmatig is en dient te worden opgeheven.
Daarnaast kent de rechtbank eiseres een schadevergoeding toe van € 960,- voor de onrechtmatige tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring gedurende 12 dagen. Ook veroordeelt de rechtbank de Staat der Nederlanden in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 augustus 2020 en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.