In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot verlenging van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1973 in Afghanistan. De crisismaatregel was eerder opgelegd op 8 februari 2020 en had als doel om de betrokkene, die verblijft in de accommodatie GGZ Rivierduinen te Leiden, te beschermen tegen ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2020 heeft de betrokkene verklaard dat hij zich goed voelt op de afdeling, maar niet duidelijk kon aangeven of hij langer wil blijven. Zijn advocaat heeft aangevoerd dat de betrokkene sinds zijn opname een ander mens is geworden, maar dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor de noodzakelijke verplichte zorg. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden.
De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor een periode van drie weken, tot en met 5 maart 2020. De beschikking is gegeven door mr. I. Zetstra, met mr. B.T.E. Groenendijk-Muller als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.