Op 13 februari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een eerdere crisismaatregel die op 9 februari 2020 was opgelegd. De betrokkene, geboren in Thailand en verblijvende in een accommodatie, had op 10 februari 2020 een verzoek tot verlenging van deze maatregel ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2020 werd de betrokkene bijgestaan door haar advocaat, mr. D.H. van Tongerlo, en werd zij gehoord met behulp van een tolk.
De behandelend psychiater verklaarde dat de betrokkene eerder leed aan een psychose met katatoon toestandsbeeld, maar dat haar toestand inmiddels was genormaliseerd. De betrokkene gaf aan bereid te zijn om vrijwillig in de accommodatie te verblijven totdat zij terug kon naar beschermd wonen in Maassluis. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, maar dat de betrokkene zich niet verzette tegen de noodzakelijke zorg. De rechtbank concludeerde dat de situatie van de betrokkene was verbeterd en dat voortzetting van de crisismaatregel niet noodzakelijk was.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking werd gegeven door rechter I. Zetstra, bijgestaan door griffier B.T.E. Groenendijk-Muller, en werd uitgesproken ter openbare zitting. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 20 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.