ECLI:NL:RBDHA:2020:13456

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2020
Publicatiedatum
28 december 2020
Zaaknummer
NL19.31611
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen terugkeerbesluit wegens termijnoverschrijding en gebrek aan rechtsbijstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit dat aan de eiser was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 18 november 2019 een terugkeerbesluit ontvangen, maar heeft pas op 25 december 2019 beroep ingesteld, wat buiten de wettelijke termijn van vier weken viel. Eiser stelde dat de termijnoverschrijding niet aan hem te wijten was, omdat hij direct na de oplegging van het terugkeerbesluit in bewaring was gesteld en gedurende vier weken geen toegang had tot rechtsbijstand. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Eiser had een afschrift van het terugkeerbesluit ontvangen, waarin duidelijk werd vermeld dat hij binnen vier weken beroep kon instellen. De rechtbank concludeerde dat eiser de beroepstermijn had moeten begrijpen en dat hij in staat was om beroep in te stellen, ook al was hij in bewaring. De rechtbank heeft de overige beroepsgronden niet beoordeeld, omdat het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier mr. L. Ruizendaal-van der Veen. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL19.31611
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. M.R. Verdoner),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Omdat eiser heeft verzocht de zaak af te doen zonder op zitting te worden gehoord, en verweerder heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het afdoen van de zaak zonder zitting, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 25 december 2019 beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit van
18 november 2019. De beroepstermijn bedraagt vier weken. Het beroep is dus niet tijdig ingesteld.
2. Eiser stelt dat de termijnoverschrijding niet aan hem te wijten is. Het beroep is ingesteld zodra hem bekend werd dat het terugkeerbesluit was genomen. Dit is buiten de termijn gebeurd omdat eiser direct na de oplegging van het terugkeerbesluit in bewaring is gesteld en hij vier weken verstoken is gebleven van rechtsbijstand. Hierom had eiser wel verzocht. De rechtbank Den Haag, locatie Utrecht, heeft bij uitspraak van 24 december 2019 geoordeeld dat de bewaring om deze reden onrechtmatig was.
3. De rechtbank ziet hierin geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Uit het terugkeerbesluit blijkt dat een afschrift van het besluit onmiddellijk aan eiser is uitgereikt. Dit besluit vermeldt dat binnen vier weken beroep tegen het besluit
kan worden ingesteld. Uit het gehoor voorafgaand aan het terugkeerbesluit blijkt verder dat het gehoor in het Nederlands heeft plaatsgevonden omdat eiser, die overigens stelt in Duitsland te zijn geboren en de Duitse nationaliteit te bezitten, de Nederlandse taal voldoende beheerst. Eiser moet dan ook worden geacht de beroepstermijn te hebben begrepen en daarvan op de hoogte te zijn geweest. Hij had dus beroep tegen het terugkeerbesluit kunnen instellen. Dat dit volgens eiser niet mogelijk was omdat hij in bewaring zat zonder toegang tot een advocaat volgt de rechtbank niet. Beroep tegen een terugkeerbesluit kan immers zonder advocaat worden ingesteld, ook gedurende vreemdelingenbewaring. Verder maakt het feit dat bij uitspraak van 24 december 2019 is geoordeeld dat de bewaring vanwege het achterwege laten van rechtsbijstand onrechtmatig is geweest, het voor de voorliggende procedure over het terugkeerbesluit niet anders. Artikel 100 van de Vreemdelingenwet bepaalt dat op verzoek van de vreemdeling aan hem een raadsman wordt toegevoegd op het moment dat hij in verband met bewaring van zijn vrijheid ontnomen is. Op deze manier is gewaarborgd dat eiser zo snel mogelijk tegen deze vrijheidsontnemende maatregel kan opkomen. Hiermee wordt echter een ander belang gediend dan het belang van eiser om beroep tegen een terugkeerbesluit in te stellen.
5. Gelet op het voorgaande is het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Aan beoordeling van de overige beroepsgronden kan de rechtbank niet toekomen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal-van der veen, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is gedaan op:
04 september 2020

Documentcode: DSR12621523

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.