Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep gericht tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod niet- ontvankelijk;
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een Albanese eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod, opgelegd door de Staatssecretaris op 6 december 2020. Daarnaast was er een maatregel van bewaring opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de zitting op 14 december 2020 heeft de eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod, waardoor het beroep hiertegen niet-ontvankelijk werd verklaard.
De rechtbank heeft vervolgens de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring beoordeeld. De eiser stelde dat er geen redelijk vermoeden was voor de staandehouding, maar de rechtbank oordeelde dat de ervaringsgegevens die in het proces-verbaal waren opgenomen, voldoende waren om een redelijk vermoeden aan te nemen. De rechtbank concludeerde dat de staandehouding rechtmatig was en dat de beroepsgrond van de eiser niet slaagde.
Verder heeft de rechtbank overwogen dat de Staatssecretaris niet verplicht was om de eiser de mogelijkheid te bieden om zelfstandig Nederland te verlaten, omdat de eiser niet kon aantonen dat hij daadwerkelijk van plan was om terug te keren naar zijn land van herkomst. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het terugkeerbesluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond, en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 17 december 2020.