3.4.Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020271857 van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 188).
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 1:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 10 september 2020, voor zover inhoudende (p. 13-14):
U vertel[t] mij dat [verdachte] gisteren is aangehouden in Alphen aan den Rijn omdat hij dreigde mijn autobedrijf /mijn auto's in de brand te steken. Hij had al meerdere malen tegen mij gezegd dat hij of de boel in brand ging steken, of de gaskraan zou open zetten. Verder heeft hij ook gezegd dat hij mijn autovoorraad wil vernielen of in de brand wil steken. Mijn autobedrijf zit iets verderop op het [adres 2] in Roelofarendsveen.
2. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] opgemaakt op 9 september 2020, voor zover inhoudende (p. 30-31):
Vandaag was ik in de McDonalds te Alphen aan den Rijn. Omstreeks 12:40 uur deze dag heb ik naar de politie gebeld omdat ik bij de McDonalds een man had horen praten die ik hoorde zeggen dat hij bij een bedrijventerrein in Roelofarendsveen iets in de brand zou steken. Ik had de man horen zeggen dat hij er nu klaar mee was en dat hij bij een bedrijventerrein in Roelofarendsveen, waar allemaal vrachtauto's stonden, iets in de brand zou gaan steken. Ik hoorde de man zeggen dat hij naar de Action zou gaan om een jerrycan zou kopen en deze ging vullen met benzine.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 september 2020, voor zover inhoudende (p. 60-61):
Ik hoorde [naam 2] vervolgens aangeven dat hij een vriend van [naam 3] , verdachte [verdachte] , was en dat hij vanmiddag inderdaad gebeld was door [naam 3] op het moment dat hij bij de McDonalds in Alphen aan den Rijn zat. Ik hoorde [naam 2] vervolgens aan mij het navolgende verklaren;
Ik heb van [naam 3] vanmiddag, maar ook daarvoor al, dingen gehoord die ik niet eens aan [slachtoffer] heb durven te vertellen, omdat hij daar weken van zal gaan wakker liggen.
Vanmiddag belde [naam 3] mij op en vertelde dat hij bij de McDonalds zat. Hij was echt in alle staten. Ik hoorde [naam 3] zaken zeggen als:
- Ik steek zijn pand in de brand, doelend op het pand van [slachtoffer] ;
- Ik neem zijn kinderen daarin mee, doelend op de kinderen van [slachtoffer] ;
- Ik steek die auto's ook allemaal in de hens. Dat zijn zo'n 80 auto's in de fik en zo'n 350.000 euro schade, doelend op het autobedrijf van [slachtoffer] ;
- Ik steek dat kankerpand in de hens, doelend op zijn huis waar [naam 3] nu uit is gezet;
- Ik koop 5 liter brandstof en dan gaat de fik erin.
[naam 3] heeft het ook in het telefoongesprek gehad over de Action, dat hij daar spullen zou gaan halen.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 september 2020, voor zover inhoudende (p. 15-16):
Ik vroeg aan [verdachte] wat er in de grote shopper tas zat. [verdachte] liet de inhoud van de tas zien. Ik zag een jerrycan in de tas zitten.
(…)
Ik ging bij [verdachte] staan. Ik hoorde toen [verdachte] naar het politievoertuig begeleid werd nog zeggen: “Ik pak hem nog wel een keer en ik steek de hele boel in de fik.”
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 september 2020, voor zover inhoudende (p. 28):
In het kader van het onderzoek werd mij, [verbalisant] , gevraagd om
bij de 'Action' in de [''] , te Alphen aan den Rijn navraag te doen naar de
aangekochte spullen van de verdachte.
Ik zag dat de manager in het kassasysteem opzocht wat de verdachte af had gerekend. Ik zag op de camerabeelden en op de bon, die de manager mij verstrekte, dat de verdachte om 13.03 de volgende goederen, met de pin, afrekende:
(…)
lx Gasaansteker navulbaar div.klr. (Art.nmr.: 2516766)
(…)
lx adblue 51 met schenktuit (Art .nmr.: 2570597).
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 september 2020, voor zover inhoudende (p. 17-19):
Ik zag dat [verdachte] de jerrycan uit de Action tas pakte en de vloeistof uit de jerrycan liet lopen. Ik zag dat [verdachte] hierop de jerrycan weer in de Action tas deed en doorliep. Ik zag dat [verdachte] in de richting van het gemeentehuis liep.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 september 2020, voor zover inhoudende (p. 20):
Tijdens de insluitingsfouillering en het vastleggen van zijn identiteitsgegevens zei hij het volgende tegen mij: "Schrijf dit maar op, ik ben heel eerlijk tegen je. [slachtoffer] komt nog wel aan de beurt. […] Ik was het ook allemaal van plan. Ik pak hem nog wel, al moet ik er twaalf jaar voor zitten!”
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 2:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 10 september 2020, voor zover inhoudende (p. 13-14):
U vertel[t] mij dat [verdachte] gisteren is aangehouden in Alphen aan den Rijn omdat hij dreigde mijn autobedrijf /mijn auto's in de brand te steken. Ik begrijp van u dat hij dit vertelde aan iemand die hij aan de telefoon had en dat iemand anders dit gesprek heeft opgevangen.
Ik vertelde uw collega afgelopen vrijdag al dat ik bang was voor hem. Hij had al meerdere malen tegen mij gezegd dat hij of de boel in brand ging steken, of de gaskraan zou open zetten. [slachtoffer] heeft hij ook gezegd dat hij mijn autovoorraad wil vernielen of in de brand wil steken.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 september 2020, voor zover inhoudende (p. 60-61):
Ik hoorde [naam 2] vervolgens aangeven dat hij vanmiddag inderdaad gebeld was door [naam 3] op het moment dat hij bij de McDonalds in Alphen aan den Rijn zat
Ik hoorde [naam 2] vervolgens aan mij het navolgende verklaren;
Ik heb van [naam 3] vanmiddag, maar ook daarvoor al, dingen gehoord die ik niet eens aan [slachtoffer] heb durven te vertellen, omdat hij daar weken van zal gaan wakker liggen.
Vanmiddag belde [naam 3] mij op en vertelde dat hij bij de McDonalds zat. Hij was echt in alle staten. Ik hoorde [naam 3] zaken zeggen als:
- Ik steek zijn pand in de brand, doelend op het pand van [slachtoffer]
- Ik neem zijn kinderen daarin mee, doelend op de kinderen van [slachtoffer] ;
- Ik steek die auto's ook allemaal in de hens. Dat zijn zo'n 80 auto's in de fik en zo'n 350.000 euro schade, doelend op het autobedrijf van [slachtoffer] ;
- Ik steek dat kankerpand in de hens, doelend op zijn huis waar [naam 3] nu uit is gezet;
- Ik koop 5 liter brandstof en dan gaat de fik erin.
[naam 3] heeft het ook in het telefoongesprek gehad over de Action, dat hij daar spullen zou gaan halen.
Ten aanzien van dagvaarding II, feiten 1 en 2:
De rechtbank zal voor de feiten 1 en 2 (dagvaarding II) met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezenverklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020266367 van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 185).
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 1:
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 december 2020;
2. Het proces-verbaal van aangifte nr. [''] op 25 augustus 2020 (p. 107-109).
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 2:
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 december 2020;
2. Het proces-verbaal van aangifte nr. [''] , op 25 augustus 2020 (p. 110).
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020266367 van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 185).
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 3:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 25 augustus 2020, voor zover inhoudende (p. 106-109):
Ik doe aangifte van bedreiging met geweld en de dood en vernieling. Bij mij bestond de overtuiging, dat de verdachte zijn bedreiging ten uitvoer zou brengen.
(…)
Op donderdag 6 augustus 2020, is de heer [verdachte] naar het kantoor geweest van mijn garagebedrijf. Ik was toen niet aanwezig, maar mijn medewerkers waaronder [getuige 3] . Daar heeft [verdachte] zeer dreigende en intimiderende taal geuit in de richting van [getuige 3] en mij. Hij heeft onder andere geroepen "Ik sla het glazuur van je tanden, ik ga hem (mij) opzoeken en zijn kop van zijn romp trekken".
(…)
Ik zag dat [verdachte] mij agressief aankeek ik hoorde hem zeggen "Ik sla de kop van je romp, als ik je te pakken krijg vermoord ik je, ik sla het glazuur van je tanden af” en woorden van gelijke strekking of aard.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 7 september 2020, voor zover inhoudende (p. 136):
Op maandag 7 september 2020 had ik, verbalisant Knijn, contact met de [getuige 3] . Ik vroeg hem wat hij kon vertellen over het incident dat had plaatsgevonden op donderdag 6 augustus 2020 op het adres [adres 2] te Roelofarendsveen.
Op een gegeven moment zat ik in de kantine wat te eten, toen [naam 3] het bedrijf binnen kwam lopen. Ik zag dat hij een trainingspak droeg en dat hij bokshandschoenen aan had. Ik merkte op dat zijn gedrag wild en onrustig was. Ik hoorde hem zeggen "hier komen, ik wil praten". Ik hoorde hem ook zeggen dat hij mij dood ging maken en [slachtoffer] ook. Ik sprong op en ben in het gat van de deuropening gaan staan zodat ik weg kon. Ik hoorde hem weer roepen "ik ga je dood maken" dit bleef hij steeds herhalen.