ECLI:NL:RBDHA:2020:13316

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
09/159424-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en wederspannigheid

Op 24 december 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1996, die beschuldigd werd van het opzettelijk bereiden van een grote hoeveelheid MDMA en wederspannigheid. De verdachte werd op 16 juni 2020 aangehouden in een schuur in Nootdorp, waar een drugslaboratorium was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte MDMA had bewerkt en dat hij zich met geweld had verzet tegen de aanhouding door een politieambtenaar. De rechtbank achtte de verklaringen van getuigen geloofwaardig en concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van MDMA. De verdachte ontkende echter enige betrokkenheid en voerde aan dat er geen direct bewijs was voor zijn aanwezigheid in het drugslaboratorium. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar en een geldboete van € 10.000,- op, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel zwaar wogen. De rechtbank benadrukte de noodzaak om de productie van synthetische drugs krachtig te bestrijden, gezien de ernstige gevolgen voor de volksgezondheid en de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09-159424-20
Datum uitspraak: 24 december 2020
Tegenspraak
(Vonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
[adres 1] ,
thans gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 29 september 2020 (pro forma) en 11 december 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.L.M. de l’Isle, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K. Cras, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 16 juni 2020 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, vervaardigd, verkocht, afgeleverd en/of verstrekt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelheid MDMA (XTC), zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 16 juni 2020 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [slachtoffer] , brigadier van Politie Eenheid Den Haag, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door zich los te rukken en/of te trachten die [slachtoffer] bij zijn middel te pakken en/of in tegengestelde richting te bewegen als waar die [slachtoffer] hem wilde brengen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde bepleit. Wat betreft de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft overeenkomstig haar pleitnota het volgende aangevoerd.
Er is geen enkel direct bewijsmiddel dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de productie van XTC. Uit het diepgravende onderzoek zijn alleen talloze contra-indicaties gekomen voor enige betrokkenheid bij de productie van XTC. Zo is de inhoud van de telefoon van de verdachte volledig uitgelezen en geanalyseerd. In de telefoon is niets verdachts aangetroffen. De zendmastgegevens laten zien dat de verdachte gedurende de ten laste gelegde periode niet op de [adres 2] is geweest. Verder is er geen enkele link tussen de verdachte en de Encrochats. Bij de doorzoeking in zijn woning is niets terzake aangetroffen. De verdachte kan op geen enkele manier in verband worden gebracht met de verhuur van het schuurtje. Tijdens de aanhouding van de verdachte is op zijn kleding niets aangetroffen wat wijst op betrokkenheid bij de productie van XTC. En tot slot: er is geen enkele getuige die de verdachte noemt als betrokkene bij het ten laste gelegde.
Ten aanzien van zijn aanwezigheid op 16 juni 2020 in de schuur heeft de verdachte een aannemelijke verklaring afgelegd: hij heeft daar iemand afgezet en was daar hooguit enkele minuten.
Wat betreft ‘de rode auto’ op de plaats delict, verdient opmerking dat geen enkele getuige die het heeft over een rode auto, het nummerbord kan noemen.
Aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaringen van de [getuige 5] , zoals afgelegd bij de politie en later uitgebreid bij de rechter-commissaris, dient ernstig te worden getwijfeld, nu deze verklaringen in geen geval consistent zijn en in de kern constant tegenstrijdigheden bevatten.
Wat betreft de tenlastegelegde periode bevat het dossier geen enkel bewijs waaruit blijkt dat in de gehele ten laste gelegde periode in de schuur een werkend drugslab is geweest.
Niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van het bereiden, bewerken of vervaardigen van MDMA op 16 juni 2020. Door de intense brand is er immers helemaal niets overgebleven van de schuur waarin het vermeende drugslab zich zou hebben bevonden. Er valt niet vast te stellen of het drugslab operatief was, vanaf wanneer het drugslab operatief was, of in de schuur getabletteerd is en op welke schaal verdovende middelen zouden zijn vervaardigd, aldus de verdediging.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020173233, van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer – Leidschendam/ Voorburg, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 620).
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 199):
Op dinsdag 16 juni 2020 omstreeks 11:00 uur was ik, [verbalisant 1] , samen met collega [verbalisant 2] gekleed in uniform en belast met de surveillance. Wij gingen ter plaatse bij een locatie gelegen aan de [adres 2] te Nootdorp.
(…)
Ik liep naar de schuur en toen ik aan de voorkant stond zag ik dat de deur open was. Ik zag dat de deur niet volledig in het slot zat. Waardoor de deur op een kier stond. Ik benaderde de deur en toen ik er vlakbij stond rook ik een chemische geur. Ik opende de deur en zag binnen een ruimte van ongeveer drie meter breed en twee-en-halve meter diep. In die ruimte zag ik een vacuümmachine staan, die ik als zodanig herkende omdat ik soortgelijke apparaten heb gebruikt tijdens mijn bijbanen in de horeca. Ik weet dat dit veelal gebruikt wordt om stoffen of goederen luchtdicht en zonder lucht in de verpakking te verpakken. (…) Op de vloer zag ik een laagje blauw poeder liggen. Verder zag ik in de ruimte een bak met daarin meer van dat blauwe poeder, twee airco's, een witte zak met opdruk mg en afzuigstangen. De opdruk mg deed mij denken aan magnesium, daar mg de scheikundige afkorting is van magnesium. Ook zag ik een vuilniszak op de grond liggen. Toen ik eraan voelde rook ik een penetrante lucht die ik op mijn tong voelde branden en kon proeven. Ik nam een monster van het blauwe poeder in de bak en ben vervolgens weggegaan om het poeder te testen op het politiebureau.
(…)
Ik testte samen met collega [verbalisant 2] de poeder door middel van verschillende tests voor aantonen van aanwezigheid van verdovende middelen. (…) Ik zag dat de uitslag van de test positief was op XTC. Hierna deed ik een Crystal meth/XTC specifieke test. Ik zag dat de test wederom positief testte op XTC.
(…)
Omstreeks 12:30 uur kwamen wij terug ter plaatse aan de [adres 1] te Nootdorp. Ik zag op de oprit van het perceel een rode Seat personenauto met Nederlandse kentekenplaten staan.
(…)
Bij de schuur aangekomen hoorde ik twee stemmen praten vanuit de schuur en ik hoorde muziek vanuit de schuur. (…) Hierna klopte ik op de deur van het schuurtje en riep luidkeels: "Politie, kom naar buiten met je handen omhoog!". Ik zag de blindering van één van de ruitjes van de schuur verschuiven en een gezicht van een jonge man met donkerblond haar tevoorschijn komen. Deze man bleek later [verdachte] . Ik keek de man kort in zijn gelaat waarna de man de blindering weer terug plaatste en uit mijn zicht verdween. Hierop heb ik nogmaals luidkeels geroepen: "Naar buiten komen met je handen omhoog". Ik hoorde rommelende geluiden uit het schuurtje komen gedurende ongeveer een minuut. Na deze geschatte minuut zag ik de deur van de schuur openzwaaien. Ik zag twee mannen wegrennen van mij weg. Ik zag dat de man die richting collega [verbalisant 2] rende, naar later bleek [medeverdachte 2] , een donkere joggingbroek aanhad en een zwart T-shirt droeg. Ik rende achter [medeverdachte 2] aan en greep hem om zijn bovenlijf waarna wij samen ten val kwamen. Ik fixeerde de verdachte samen met collega [verbalisant 2] . Tijdens het fixeren hoorde ik achter mij collega [slachtoffer] om hulp schreeuwen. Ik keek om en zag dat de [verdachte] probeerde te ontkomen en daarbij om de middel van mijn collega graaide. (…) Collega [slachtoffer] bleef bij de verdachte en ik liep richting de schuur om te kijken of er meer verdachten in de schuur waren. Binnen zag ik een zestal blauwe bakken staan met daarin verschillende substanties. Ik zag dat een deel ervan blauw poeder was en een deel ervan was een bruine kristalachtige substantie die mij deed denken aan basterdsuiker. Achterin de schuur stond de binnendeur open en in die deuropening zag ik een machine met een soort horizontale trechter. In die machine zag ik blauw poeder. In de gehele schuur zag ik een blauwe stofdamp hangen.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 215-217):
Ik klopte op de schuur en riep met luide stem: "Politie, kom naar buiten, met je handen zichtbaar." Ik zag dat er niemand naar buiten komen. Wel zag ik dat er iemand naar buiten keek door een raampje door de schuur. Ik riep nogmaals dat de personen naar buiten moesten komen. Na enkele minuten zag ik de deur van de schuur openvliegen. Ik zag dat er twee verdachten naar buiten kwamen rennen. Ik zag dat er een verdachte op mij af kwam rennen. Deze verdachte bleek later te zijn genaamd [verdachte] . Ik zette mij schrap om de persoon op te vangen. Ik pakte de persoon beet. Door de klap vielen wij op de grond. Ik voelde aan alle bewegingen van deze verdachte maakte dat hij weg wilde. Ik gaf de verdachte een paar stompen om zijn weerstand te breken. Maar ik voelde aan het lichaam van de verdachte dat hij weg probeerde te komen. Ik voelde en zag dat de verdachte zich probeerde los te rukken. Ik hielde de verdachte aan alles vast waar ik hem vast kon houden. Daarop riep ik naar collega [verbalisant 1] dat hij mij moest helpen. Ik zag dat collega [verbalisant 1] aan kwam rennen. Ik zag dat collega [verbalisant 1] de verdachte naar de grond bracht. Daarop ben ik bovenop de verdachte gaan zitten en hielp collega [verbalisant 1] om de handboeien aan te brengen.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 213-214):
Op het moment dat onze bus op de brug stond zag ik een rode Seat staan voor het toegangshek naar het schuurtje. Ik zag dat de Seat het volgende kenteken had:
[kenteken] .
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 238-239):
Ter plaatse zag ik, [verbalisant 3] , politiemedewerker [verbalisant 1] bij een aangehouden verdachte staan. Ik zag dat deze verdachte een zwart T-shirt droeg. Ik zag dat hij dit shirt binnenste buiten en achterstevoren droeg. Ik zag dat op de maatlabel de maat XL staan. Het viel mij op dat het shirt onder een bepaalde substantie zat. Ik vermoedde dat dit restanten konden zijn van verdovende middelen. Ik zag dat de substantie een soort poeder was in de kleuren wit en blauw. Ik zag dat deze verdachte plastic handschoenen droeg. Ik zag dat er een poeder achtige substantie te zien was aan beide handschoenen. Tevens zag ik blauwe vegen aan de onderarmen van deze verdachte. Dit was dezelfde blauwe kleur als dat ik zag aan de handschoenen en op zijn shirt. Het viel mij op dat deze verdachte tevens een blauw gekleurde "poeder veeg" in op zijn gezicht had. Deze blauwe veeg was te zien onder zijn linkeroog en naast zijn neus.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 juli 2020, voor zover inhoudende (p. 411):
Op donderdag 18 juni 2020 omstreeks 10.30 uur was ik, [verbalisant 3] , samen met mijn collega [verbalisant 2] belast met de inbeslaggenomen goederen van de aangehouden [verdachte] . Op de schoenen van het merk La Coste was dezelfde blauwe substantie gezien als de blauwe poeder die ik eerder op het T-shirt zag van de aangehouden [medeverdachte 2] .
6. Het proces-verbaal van bevindingen van de groep Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO), opgemaakt op 18 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 321-325):
Door de brandweer werd aangegeven dat men het vermoeden had dat in het schuurtje een drugslaboratorium was gevestigd en dat men vanuit veiligheidsoverwegingen er voor had gekozen om de brand ongecontroleerd te laten uitbranden. Ter plaatse zag ik dat in de restanten van het schuurtje onder andere een tweetal tabletteermachines staan. De vermoedde dat in het schuurtje een tabletteerplaats aanwezig was geweest.
In het laboratorium werden onder andere aan getroffen:
SIN-code
Omschrijving
AAMH0617NL
Restanten van een aantal half verbrandde 25 kg zakken welke restanten wit poeder bevatten. Een zak bemonsterd.
AAMH0598NL
Ter hoogte van de staande tabletteermachine lagen de restanten
van een witte emmer met daarin een laag vochtige drab. Nadat
deze drab was verwijderd werden diverse blauwe tabletten
zichtbaar. Een tablet micro chemisch getest: bevat 3,4-
methyleendioxymetamfetamine (MDMA).
AAMH0601NL
Ovale metalen vulmond behorende bij een tabletteermachine,
rondloper. Deze vuilmond bevatte nog restanten goudkleurige drab. Deze is bemonsterd.
AAMH0602NL
Ter hoogte van de staande tabletteermachine lagen de restanten
van een ovale witte emmer met daarin restanten blauw poeder. Deze is bemonsterd.
AAMH0616NL
n dezelfde ruimte waar de staande tabletteermachine stond lagen de restanten van een ovale witte emmer met daarin blauw drab. Deze is bemonsterd.
AAMG9747NL
Tabletteermachine van Chinese makelij, rondloper, voorzien van 12 boven- en onderstempels alsmede 12 matrijzen. Van twee van de bovenstempels zijn met behulp van een slijpschijf de stempelkoppen verwijderd.
AADT0471NL
Kunststof haspel welke in een plastic zak was verpakt en welke
met grijs tape was dichtgebonden. Deze haspel verbond twee
elektrakabels welke tussen het schuurtje en de woning liepen.
AADT0470NL
Elektradoos welke zich langs het pad tussen de woning en het
schuurtje bevond. Deze elektradoos was gebruikt om een
verbinding te maken met een bestaande in de tuin aanwezige
stroomvoorziening en een grijze elektrakabel welke naar het
schuurtje liep.
AADT0469NL
Metalen slot, veiliggesteld in de brandresten. Dit slot werd middenin de brandresten van het schuurtje aangetroffen en behoorde vermoedelijk in een tussendeur. In het slot zat een sleutel welke was voorzien van een ring waaraan nog 2 sleutels zaten.
Restanten van een metalen crusher (vermaler), Chinese makelij. Wordt gebruikt om MDMA te vermalen.
Restanten van een metalen crusher.
Tabletteermachine van Chinese makelij, rondloper, voorzien van een turret met plaats voor 12 boven- en onderstempels alsmede 12 matrijzen. Deze tabletteermachine lag in delen uit elkaar en lag op z’n kant.
Restanten van een actief koolfilter met luchtafzuiger.
Restanten van een airco unit.
Restanten van een elektrisch kacheltje.
2 x metalen zeef.
Metalen mengkom met restanten van de elektromotor.
Ronde metalen vulmond behorende bij een Chinese
tabletteermachine, rondloper.
Groot aantal stempels en matrijzen, allen zwaar vervuild met
brandresten. Bevatte diverse logo’s waaronder Tesla.
Restanten van een groot aantal verschillende kleurstoffen
waaronder fluorescerend geel, oranje, rood, blauw, paars, groen,
goud.
De aangetroffen tabletteermachine welke was voorzien van 12 boven en onder-stempels en 12 matrijzen is van Chinese makelij. Een dergelijke tabletteermachine heeft een maximale capaciteit van circa 23.000 tabletten per uur.
In het schuurtje op het perceel [adres 2] te Nootdorp is getabletteerd waarbij met behulp van blauw tabletteerpoeder middels een tabletteermachine met grote capaciteit, blauwe MDMA-tabletten zijn geslagen. (…) Na de aankomst van de politie zijn twee manspersonen gevlucht welke besmet waren (volgens opgave) met blauw poeder. Direct daarna ontstond brand in het schuurtje.
7. Het verslag van een deskundige met het antwoord op de opdracht die aan hem/haar is verleend tot het doen van onderzoek, gebaseerd op wat hun wetenschap en kennis hen leren omtrent datgene wat aan hun oordeel onderworpen, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 16 juni 2020 op de locatie [adres 2] te Nootdorp) op 2 september 2020 opgemaakt door ing. [naam 1] , voor zover inhoudende (p. 439-443):
De resultaten van het onderzoek zijn vermeld in onderstaand tabel:
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AAMH0598NL
blauw poeder en beschadigde gleuftabletten, volgens opgave bemonstering van "Ter hoogte van de staande tabletteermachine lagen de restanten van een witte emmer met daarin een laag vochtige drab. Nadat deze drab was verwijderd werden diverse blauwe tabletten
zichtbaar. Een tablet micro chemisch getest: bevat 3,4-methyleendioxymetamfetamine (MDMA)"
bevat MDMA
AAMH0601NL
goudkleurige substantie, volgens opgave "Ovale metalen vulmond behorende bij een tabletteermachine, rondloper. Deze vuilmond bevatte nog restanten goudkleurige drab. Deze is bemonsterd."
Aanwijzing voor een lage concentratie MDMA.
AAMH0602NL
blauw samengeklonterd poeder, volgens opgave "Ter hoogte van de staande tabletteermachine lagen de restanten van een ovale witte emmer met daarin restanten blauw poeder. Deze bemonsterd."
bevat MDMA
AAMH0616INL
monster bruin poeder en brokjes, volgens opgave "In dezelfde ruimte waar de staande tabletteermachine stond lagen de restanten van een ovale witte emmer met daarin blauw drab. Deze is bemonsterd."
bevat MDMA
AAMG9747NL
bruin poeder op twee metalen stempelkoppen in een gripzakje, volgens opgave "Tabletteermachine van Chinese makelij, rondloper, voorzien van 12 boven- en
onderstempels alsmede 12 matrijzen. Van twee van de bovenstempels zijn met behulp van een stijpschijf de stempelkoppen verwijderd."
bevat MDMA
8. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 309-314):
V: Aan wie verhuurd u de schuur die bij de woning ligt?
A: Aan [naam 2] . Een oude buurjongen. [naam 2] .
V: Sinds wanneer huurt hij de schuur?
A: Ik denk vanaf oktober 2019 ongeveer.
9. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 194-197):
De politie wilde dat ik een poortje of een deur opendeed, omdat die op slot was. Maar ik kon dat niet doen, omdat ik geen sleutel heb. Alleen de andere twee konden
dat doen, omdat die de sleutel wel hebben. De politie dacht dat ik met de andere twee was, daarom hebben zij me meegenomen. Ik ken ze niet bij naam. Alleen hebben ik wel gehoord dat zij die ruimte van de Nederlander hebben gekocht of gehuurd. Ik kan verder niets over hun vertellen, behalve dan dat zij de huurders zijn van die ruimte. En als zij daar af en toe naartoe komen, parkeren zij de auto voor het poortje.
Hoe lang komen zij daar al?
Af en toe doordeweeks, maar meestal in het weekend.
Maar sinds wanneer is dat dan?
In oktober 2019, toen ik voor het eerst naar Nederland kwam, zei mijn collega dat die mensen daar al kwamen en dat de elektriciteit niet uitgeschakeld mocht worden. Er liep een kabel vanuit het huis naar buiten en zij mochten het niet uitschakelen.
Mijn collega zei dat zij die instructie hebben gekregen van de huisbaas.
Met welke auto kwamen die jongens?
Met een rode Seat Leon.
10. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , opgemaakt op 23 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 286-288):
Hoe vaak waren die jongens er?
Twee à drie keer per week. Zij kwamen met die rode auto en [naam 2] kwam alleen, met een Volkswagen Transporter. [naam 2] was altijd hier als die rode auto er was.
11. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] , opgemaakt op 23 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 296-297):
V: Zijn er verder wel eens onbekende personen op het terrein?
A: Ongeveer 2 keer per week staat er een rode Seat Ibiza op het parkeer terrein. Dit is een wat nieuwer model. (…) Meestal staat de auto er op zondag.
12. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] , opgemaakt op 23 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 303-304):
Ik ken die mensen niet die het gehuurd hebben, zij kwamen op zondag met een rode auto.
13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 263-264):
Op woensdag 17 juni 2020 werd [verdachte] gehoord als verdachte. Hij (…) verklaarde dat de Seat Leon voorzien van het [kenteken] van zijn schoonmoeder is.
14. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 oktober 2020, voor zover inhoudende (p. 558-560):
Op zondag 4 oktober 2020 heb ik, verbalisant, de opgevraagde historische gegevens van het mobiele [telefoonnummer] , die in gebruik is bij de [verdachte] . De historische gegevens waren opgevraagd over de periode van 07-04-2019 tot 16-06-2020.
Ik, verbalisant, zag in de historische gegevens dat het mobiele [telefoonnummer] een (1) mast in Nootdorp had aangestraald in de opgevraagde periode. De mast in Nootdorp betreft [naam mast] Ik, verbalisant, zag dat de afstand tussen [adres 2] en [naam mast] niet groot is. Zie onderstaande afdruk met als rode stip de [adres 2] en de [naam mast] gelegen aan de linkerzijde. Lopend zijn deze twee adressen 750 meter en 9 minuten lopen van elkaar vandaan. Hemelsbreed zal dit dus een stuk minder zijn.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 16 juni 2020 op de locatie
’ [adres 2] te Nootdorp in een daar aanwezige schuur een drugslaboratorium is aangetroffen waar ook MDMA en tabletteermachines, een volledige en een in delen, zijn aangetroffen.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte een rol bij dit drugslab speelde en zo ja, welke rol.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 16 juni 2020 rook de politie een sterke chemische lucht die uit de schuur kwam. In de schuur werden een vacuümmachine en MDMA aangetroffen. Dit is door het LFO en het NFI bevestigd. Ten aanzien van de [medeverdachte 2] ) staat vast dat zij zich in de schuur bevonden. Uit de bevindingen van het LFO blijkt dat in het schuurtje op het perceel aan de [adres 2] te Nootdorp van blauw tabletteerpoeder middels een tabletteermachine met aanzienlijk grote capaciteit blauwe MDMA-tabletten zijn geslagen.
De verdachte en de medeverdachte reageerden niet direct op kloppen of roepen door de politie. De verdachte keek eerst door een ruit van de schuur waarna de politie veel gerommel hoorde. Later probeerden de verdachten de schuur te ontvluchten en ervandoor te gaan. Na de aanhouding bleek dat de schuur in brand te staan. De schuur is uiteindelijk volledig afgebrand. Het feit dat de verdachte en de medeverdachte onder deze omstandigheden ervoor kozen om in de schuur te blijven, in de schuur nog dingen te doen voordat zij de schuur verlieten en vervolgens probeerden om aan de politie te ontkomen waarna de schuur in brand vloog, vraagt om veel meer uitleg dan de verdachte heeft willen geven.
Anders dan de raadsvrouw acht de rechtbank de verklaring van [getuige 5] betrouwbaar. Zijn verklaring bij de rechter-commissaris komt in hoofdlijnen en op de belangrijke punten overeen met zijn verklaring ten overstaan van de politie. Daarbij overweegt de rechtbank dat een betrouwbare herkenning niet noodzakelijk bestaat uit het achteraf kunnen reproduceren van uiterlijke kenmerken. Bovendien heeft de getuige verklaard dat degenen met wie hij is aangehouden, degenen zijn die de sleutels van de schuur hebben. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de [getuige 5] de verdachte en de medeverdachte niet eerder dan op de dag van de aanhouding gezien zou hebben. Bovendien heeft de getuige steeds verklaard over de rode auto en steeds over dezelfde jongens die naar de schuur kwamen. Tot slot wordt de verklaring van [getuige 5] ondersteund door de verklaringen van de [getuige 3] en [getuige 4] .
De verdachte kwam volgens zijn verklaring die dag voor de eerste keer bij die schuur om iemand af te zetten en heeft in de schuur met die persoon nog een jointje gerookt. Die verklaring is in strijd met de verklaringen van getuigen die steeds dezelfde jongens zien. Daarbij komt dat die jongens telkens komen in een rode auto of zelfs een rode Seat. De dag van aanhouding was verdachte met de rode Seat Leon van zijn schoonmoeder. Dat de getuigen niét dezelfde jongens zouden hebben gezien, maar dat die logischerwijs andere jongens dan wel steeds in een rode auto zoals die waarin verdachte reed kwamen is zo ongeloofwaardig dat er geen enkele reden is de verklaringen van de getuigen niet voor het bewijs te gebruiken.
Uit de bewijsmiddelen blijkt overtuigend dat verdachte en [medeverdachte 2] telkens samen waren. Een geloofwaardige verklaring voor hun komen en gaan naar de schuur met MDMA en tabletteermachinerie is uitgebleven. Naar de uiterlijke verschijningsvorm is hun herhaalde gezamenlijke verblijf in die schuur voldoende voor de het medeplegen van het bewerken van de MDMA.
Nu de officier van justitie het
verwerkenvan een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA niet ten laste heeft gelegd, moet voor een bewezenverklaring nagegaan worden of er sprake is van één van de andere wel in de tenlastelegging opgenomen gedragingen. Daarbij moet aan de woorden uit de tenlastelegging de betekenis worden toegekend die ze in het normale spraakgebruik hebben. Voor het oordeel dat in dat schuurtje de stof MDMA is bereid, vervaardigd, verkocht, afgeleverd of verstrekt is geen bewijs. Hoewel bewerken van een stof de indruk wekt dat de stof zelf veranderd moet worden is een van de definities van bewerken volgens Van Dale “1 werk aan iets verrichten om het voor een zeker doel geschikt te maken;- mbt. ruwe stof een vorm geven”.
Voor de kwalificatie van de hoeveelheid als ‘groot’ gebruikt de rechtbank de verklaring van [verbalisant 1] die relateert dat hij zes bakken met poeder zag en de bevindingen van de LFO dat blauw poeder werd aangetroffen in de restanten van een emmer. De constatering van het LFO dat de aangetroffen tabletteermachine een maximale capaciteit van circa 23.000 tabletten per uur heeft sterkt de rechtbank in dat oordeel.
Voor wat betreft de periode gedurende baseert de rechtbank zich op de verklaring van de [getuige 1] dat het perceel aan de [adres 2] te Nootdorp vanaf 1 oktober 2019 gehuurd wordt. Er liep een stroomkabel vanaf de woning naar de schuur. [getuige 5] heeft verklaard dat de elektriciteit vanaf oktober 2019 niet uitgeschakeld mocht worden. De rechtbank zal dan ook – anders dan de verdediging die van mening is dat de pleegperiode tot 16 juni 2020 dient te worden beperkt – oktober 2019 als begin van de periode waarin het tenlastegelegde feit heeft plaatsgevonden, aanmerken.
Voor feit 2 gebruikt de rechtbank het proces-verbaal van [slachtoffer] (onder de bewijsmiddelen genummerd 2) en het proces-verbaal [verbalisant 1] (onder bewijsmiddelen genummerd 1) voor het bewijs.
De ten laste gelegde feiten van oordeel zijn wettig en overtuigend bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
hij in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 16 juni 2020 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft bewerkt een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (XTC).
2.
hij op 16 juni 2020 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp, zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, [slachtoffer] , brigadier van Politie Eenheid Den Haag, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door zich los te rukken en te trachten die [slachtoffer] bij zijn middel te pakken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en een geldboete van € 5.000,-, subsidiair 60 dagen hechtenis.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gewezen op het feit dat de verdachte op 16 juni 2020 een niet vast te stellen hoeveelheid MDMA aanwezig heeft gehad. De Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting bieden derhalve geen uitkomst. De verdediging verzoekt de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening te houden met de persoonlijke belangen van de verdachte, te weten het feit dat hij first offender is, bezig is met een opleiding tot rijinstructeur en tot slot het feit dat een veroordeling VOG-problematiek kan opleveren.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte en zijn mededader hebben grote hoeveelheden MDMA getabletteerd. Ze zijn daarmee een noodzakelijke schakel geweest in het productieproces van MDMA-pillen. Het is niet de ruwe stof, maar het zijn de tabletten die verhandeld en gebruikt worden.
De productie en verwerking van synthetische harddrugs dienen krachtig bestreden te worden. Het gebruik van harddrugs brengt immers ernstige gezondheidsrisico’s met zich. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van synthetische harddrugs gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door alhier steeds vaker voorkomende dumpingen van vrijkomende afvalstoffen. Voorts gaat de productie en verwerking van (synthetische) harddrugs samen met allerlei vormen van ernstige vormen van criminaliteit waar de samenleving als geheel ernstig door wordt geschaad.
De rechtbank rekent het de verdachte in het bijzonder aan dat hij zich met het vervaardigen van MDMA-tabletten heeft ingelaten uit geldelijk gewin, maar zonder acht te slaan op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen.
Voor een dergelijke deelname aan een zo grootschalige productie en verwerking van harddrugs worden in de regel langdurige gevangenisstraffen opgelegd. De straffen moeten immers voldoende afschrikkende werking hebben ten aanzien van het lucratieve karakter van de productie van synthetische drugs.
Voor het vervaardigen in deze orde van grootte, waarbij ook het voorhanden hebben van dermate veel bij het productieproces benodigde goederen en voorraden onontkoombaar is, acht de rechtbank als uitgangspunt een gevangenisstraf van langere duur in beginsel passend en geboden. Voorts acht de rechtbank hiernaast het opleggen van een geldboete passend en geboden, nu met de productie en verwerking van (synthetische) harddrugs grote hoeveelheden geld worden verdiend. Daarbij wordt enerzijds acht geslagen op de draagkracht van verdachte en anderzijds op de omvang de productie, zoals die uit het dossier naar voren komt.
Anders dan het Openbaar Ministerie is de rechtbank niet van oordeel dat de rol van de verdachte beperkter is geweest dan die van de medeverdachte. De tegen verdachte gevorderde straf doet onvoldoende recht aan de aard en de ernst van de feiten. Er zijn ook verder geen redenen om verdachte een lagere straf op te leggen dan die aan de medeverdachte wordt opgelegd. Het misdrijf van wederspannigheid zou eerder reden zijn voor een hogere straf.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het strafblad van de verdachte. Op het strafblad staan geen eerdere veroordelingen voor drugsgerelateerde feiten.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en een geldboete ter hoogte van € 10.000,- passend en geboden.
Ten aanzien van de problematiek rondom het verkrijgen van een Verklaring Omtrent Gedrag (de zogenoemde VOG) overweegt de rechtbank volledig ten overvloede het volgende. De verdachte heeft zich begeven in de lucratieve wereld van de synthetische drugs en kende de daaraan verbonden risico’s. Eén van de risico’s is dat een veroordeling problemen kan opleveren bij het verkrijgen van een VOG. Dit gevolg komt geheel en alleen voor rekening en risico van de verdachte. Het is verder aan Justis, de instantie die bevoegd is om VOG-aanvragen te beoordelen en VOG’s af te geven om op basis van alle informatie een beoordeling te geven over een eventuele VOG-aanvraag van de verdachte.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 23, 24, 24 c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
De artikel 23 en 24c zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van deze uitspraak, de overige bepalingen zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde golden.

12.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod
ten aanzien van feit 2:
wederspannigheid
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
3 JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een geldboete van
€ 10.000,- (zegge: tienduizend euro);
bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen
door hechtenis voor de tijd van 85 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H.M. Smelt, voorzitter,
mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
mr. N.I.S. Wallet, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K. Martir, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 december 2020.