ECLI:NL:RBDHA:2020:13315

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
09/159416-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bereiden van MDMA in een drugslaboratorium te Nootdorp

Op 24 december 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1995, die beschuldigd werd van het opzettelijk bereiden van een grote hoeveelheid MDMA (XTC) in een drugslaboratorium te Nootdorp. De verdachte werd op 16 juni 2020 aangehouden in een schuur waar een drugslaboratorium was aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander opzettelijk MDMA heeft bewerkt in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 16 juni 2020. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de productie van MDMA en voerde aan dat de bewijsvoering, waaronder Encrochat-berichten, niet betrouwbaar was. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van getuigen en de aangetroffen bewijsmiddelen, zoals tabletteermachines en MDMA, voldoende bewijs boden voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar en een geldboete van € 10.000,- op, waarbij de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van de productie van synthetische drugs zwaar meegewogen werden. De rechtbank benadrukte dat de productie van MDMA ernstige gezondheidsrisico's met zich meebrengt en dat de straffen moeten dienen als afschrikking voor de productie van synthetische drugs.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09-159416-20
Datum uitspraak: 24 december 2020
Tegenspraak
(Vonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
[adres 1] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 29 september 2020 (pro forma) en 11 december 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.L.M. de l’Isle, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. L.R. Rommy, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 16 juni 2020 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, vervaardigd, verkocht, afgeleverd en/of verstrekt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (XTC), zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft namens de verdachte vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Hiertoe heeft de raadsman overeenkomstig zijn pleitnota het volgende aangevoerd.
Allereerst is vanuit het onderzoek 26Lemont een aantal berichten in de zaak van de verdachte gevoegd. Die berichten zouden door middel van een hack door de Franse autoriteiten zijn veiliggesteld. Onduidelijk is op welke wijze de berichten verkregen zijn, dan wel zijn ze op onduidelijke wijze in het procesdossier gevoegd. De Encrochat-berichten zijn niet betrouwbaar dan wel niet toetsbaar en kunnen daarom niet gebruikt worden voor het bewijs.
Ten aanzien van de pleegperiode heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de periode zoals deze is tenlastegelegd niet bewezen kan worden. Niet kan worden bewezen dat de verdachte zich in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 16 juni 2020 schuldig heeft gemaakt aan de handelingen zoals deze in de tenlastelegging zijn genoemd. Gelet op het feit dat er brand is geweest in de schuur en van het vermeende lab helemaal niets meer over is gebleven, kan geen inschatting worden gemaakt van de periode waarin dit drugslab zich op die locatie zou hebben bevonden en de periode waarin het drugslab operatief zou zijn geweest. [getuige 1] heeft verklaard dat eerst een andere schuur is gebouwd nadat hij het perceel op 1 oktober 2019 heeft verhuurd. Hieruit kan worden opgemaakt dat de schuur waarin het vermeende drugslab is aangetroffen er niet stond op het moment dat de grond gehuurd werd. Verder heeft geen enkele getuige over een drugslab verklaard. Ook [verbalisant 1] , die een keer eerder ter plaatse is geweest, heeft niet eerder een penetrante geur geroken. De verdediging stelt zich derhalve op het standpunt dat de pleegperiode tot 16 juni 2020 dient te worden beperkt.
Verder heeft de verdediging aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bereiden, bewerken, vervaardigen, verkopen, afleveren of verstrekken van MDMA op 16 juni 2020. De voornaamste reden hiervoor is gelegen in het feit dat niets is overgebleven van de schuur waarin het vermeende drugslab zich zou hebben bevonden. Op geen enkele manier kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van productie in het lab en wanneer de vermeende productie zou hebben plaatsgevonden.
Tot slot heeft de verdediging verweer gevoerd ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte. Het enkele feit dat de verdachte op 16 juni 2020 in de schuur is aangetroffen, zegt niets over de periode voorafgaand aan de aanhouding en het productieproces. De Encrochat-berichten leggen geen link tussen de verdachte en het vermeende drugslab. Uit de getuigenverklaringen kan niet worden afgeleid dat de verdachte vaker op de locatie is geweest. De enige die meer heeft verklaard is [medeverdachte 1] . Ten overstaan van de recherche heeft [medeverdachte 1] verklaard dat de twee mannen met wie hij is aangehouden, de schuur huren. Van de stelligheid waarmee [medeverdachte 1] ten overstaan van de recherche heeft verklaard, blijft ten overstaan van de rechter-commissaris niets over. De verklaring van [medeverdachte 1] is onbetrouwbaar. Een tweetal herkennen omdat de een slanker is dan de ander en het feit dat zij een joggingspak en een T-shirt aan hadden, is onvoldoende om daaruit de conclusie te trekken dat de verdachte vaker op die plek is geweest. Tot slot zeggen de onderzochte telefoongegevens ook niets, nu de verdachte in de buurt van Nootdorp woont, aldus de verdediging.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020173233, van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer – Leidschendam/ Voorburg, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 620).
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 199):
Op dinsdag 16 juni 2020 omstreeks 11:00 uur was ik, [verbalisant 1] , samen met [verbalisant 2] gekleed in uniform en belast met de surveillance. Wij gingen ter plaatse bij een locatie gelegen aan de [adres 2] te Nootdorp.
(…)
Ik liep naar de schuur en toen ik aan de voorkant stond zag ik dat de deur open was. Ik zag dat de deur niet volledig in het slot zat. Waardoor de deur op een kier stond. Ik benaderde de deur en toen ik er vlakbij stond rook ik een chemische geur. Ik opende de deur en zag binnen een ruimte van ongeveer drie meter breed en twee-en-halve meter diep. In die ruimte zag ik een vacuümmachine staan, die ik als zodanig herkende omdat ik soortgelijke apparaten heb gebruikt tijdens mijn bijbanen in de horeca. Ik weet dat dit veelal gebruikt wordt om stoffen of goederen luchtdicht en zonder lucht in de verpakking te verpakken. (…) Op de vloer zag ik een laagje blauw poeder liggen. Verder zag ik in de ruimte een bak met daarin meer van dat blauwe poeder, twee airco's, een witte zak met opdruk mg en afzuigstangen. De opdruk mg deed mij denken aan magnesium, daar mg de scheikundige afkorting is van magnesium. Ook zag ik een vuilniszak op de grond liggen. Toen ik eraan voelde rook ik een penetrante lucht die ik op mijn tong voelde branden en kon proeven. Ik nam een monster van het blauwe poeder in de bak en ben vervolgens weggegaan om het poeder te testen op het politiebureau.
(…)
Ik testte samen met [verbalisant 2] de poeder door middel van verschillende tests voor aantonen van aanwezigheid van verdovende middelen. (…)
Ik zag dat de uitslag van de test positief was op XTC. Hierna deed ik een Crystal meth/XTC specifieke test. Ik zag dat de test wederom positief testte op XTC.
(…)
Omstreeks 12:30 uur kwamen wij terug ter plaatse aan de [adres 2] te Nootdorp. Ik zag op de oprit van het perceel een rode Seat personenauto met Nederlandse kentekenplaten staan.
(…)
Bij de schuur aangekomen hoorde ik twee stemmen praten vanuit de schuur en ik hoorde muziek vanuit de schuur. (…) Hierna klopte ik op de deur van het schuurtje en riep luidkeels: "Politie, kom naar buiten met je handen omhoog!". Ik zag de blindering van één van de ruitjes van de schuur verschuiven en een gezicht van een jonge man met donkerblond haar tevoorschijn komen. Deze man bleek later [medeverdachte 2] . Ik keek de man kort in zijn gelaat waarna de man de blindering weer terug plaatste en uit mijn zicht verdween. Hierop heb ik nogmaals luidkeels geroepen: "Naar buiten komen met je handen omhoog". Ik hoorde rommelende geluiden uit het schuurtje komen gedurende ongeveer een minuut. Na deze geschatte minuut zag ik de deur van de schuur openzwaaien. Ik zag twee mannen wegrennen van mij weg. Ik zag dat de man die richting [verbalisant 2] rende, naar later bleek [verdachte] , een donkere joggingbroek aanhad en een zwart T-shirt droeg. Ik rende achter [verdachte] aan en greep hem om zijn bovenlijf waarna wij samen ten val kwamen. Ik fixeerde de verdachte samen met [verbalisant 2] . (…) [verbalisant 3] bleef bij de verdachte en ik liep richting de schuur om te kijken of er meer verdachten in de schuur waren. Binnen zag ik een zestal blauwe bakken staan met daarin verschillende substanties. Ik zag dat een deel ervan blauw poeder was en een deel ervan was een bruine kristalachtige substantie die mij deed denken aan basterdsuiker. Achterin de schuur stond de binnendeur open en in die deuropening zag ik een machine met een soort horizontale trechter. In die machine zag ik blauw poeder. In de gehele schuur zag ik een blauwe stofdamp hangen.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 213-214):
Op het moment dat onze bus op de brug stond zag ik een rode Seat staan voor het toegangshek naar het schuurtje. Ik zag dat de Seat het volgende kenteken had:
[kenteken] .
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 238-239):
Ter plaatse zag ik, [verbalisant 4] , politiemedewerker [verbalisant 1] bij een aangehouden verdachte staan. Ik zag dat deze verdachte een zwart T-shirt droeg. Ik zag dat hij dit shirt binnenste buiten en achterstevoren droeg. Ik zag dat op de maatlabel de maat XL staan. Het viel mij op dat het shirt onder een bepaalde substantie zat. Ik vermoedde dat dit restanten konden zijn van verdovende middelen. Ik zag dat de substantie een soort poeder was in de kleuren wit en blauw. Ik zag dat deze verdachte plastic handschoenen droeg. Ik zag dat er een poeder achtige substantie te zien was aan beide handschoenen. Tevens zag ik blauwe vegen aan de onderarmen van deze verdachte. Dit was dezelfde blauwe kleur als dat ik zag aan de handschoenen en op zijn shirt. Het viel mij op dat deze verdachte tevens een blauw gekleurde "poeder veeg" in op zijn gezicht had. Deze blauwe veeg was te zien onder zijn linkeroog en naast zijn neus.
4. Het proces-verbaal van bevindingen van de groep Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO), opgemaakt op 18 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 321-325):
Door de brandweer werd aangegeven dat men het vermoeden had dat in het schuurtje een drugslaboratorium was gevestigd en dat men vanuit veiligheidsoverwegingen er voor had gekozen om de brand ongecontroleerd te laten uitbranden. Ter plaatse zag ik dat in de restanten van het schuurtje onder andere een tweetal tabletteermachines staan. De vermoedde dat in het schuurtje een tabletteerplaats aanwezig was geweest.
In het laboratorium werden onder andere aan getroffen:
SIN-code
Omschrijving
AAMH0617NL
Restanten van een aantal half verbrandde 25 kg zakken welke restanten wit poeder bevatten. Een zak bemonsterd.
AAMH0598NL
Ter hoogte van de staande tabletteermachine lagen de restanten
van een witte emmer met daarin een laag vochtige drab. Nadat
deze drab was verwijderd werden diverse blauwe tabletten
zichtbaar. Een tablet micro chemisch getest: bevat 3,4-
methyleendioxymetamfetamine (MDMA).
AAMH0601NL
Ovale metalen vulmond behorende bij een tabletteermachine,
rondloper. Deze vuilmond bevatte nog restanten goudkleurige drab. Deze is bemonsterd.
AAMH0602NL
Ter hoogte van de staande tabletteermachine lagen de restanten
van een ovale witte emmer met daarin restanten blauw poeder. Deze is bemonsterd.
AAMH0616NL
n dezelfde ruimte waar de staande tabletteermachine stond lagen de restanten van een ovale witte emmer met daarin blauw drab. Deze is bemonsterd.
AAMG9747NL
Tabletteermachine van Chinese makelij, rondloper, voorzien van 12 boven- en onderstempels alsmede 12 matrijzen. Van twee van de bovenstempels zijn met behulp van een slijpschijf de stempelkoppen verwijderd.
AADT0471NL
Kunststof haspel welke in een plastic zak was verpakt en welke
met grijs tape was dichtgebonden. Deze haspel verbond twee
elektrakabels welke tussen het schuurtje en de woning liepen.
AADT0470NL
Elektradoos welke zich langs het pad tussen de woning en het
schuurtje bevond. Deze elektradoos was gebruikt om een
verbinding te maken met een bestaande in de tuin aanwezige
stroomvoorziening en een grijze elektrakabel welke naar het
schuurtje liep.
AADT0469NL
Metalen slot, veiliggesteld in de brandresten. Dit slot werd middenin de brandresten van het schuurtje aangetroffen en behoorde vermoedelijk in een tussendeur. In het slot zat een sleutel welke was voorzien van een ring waaraan nog 2 sleutels zaten.
Restanten van een metalen crusher (vermaler), Chinese makelij. Wordt gebruikt om MDMA te vermalen.
Restanten van een metalen crusher.
Tabletteermachine van Chinese makelij, rondloper, voorzien van een turret met plaats voor 12 boven- en onderstempels alsmede 12 matrijzen. Deze tabletteermachine lag in delen uit elkaar en lag op z’n kant.
Restanten van een actief koolfilter met luchtafzuiger.
Restanten van een airco unit.
Restanten van een elektrisch kacheltje.
2 x metalen zeef.
Metalen mengkom met restanten van de elektromotor.
Ronde metalen vulmond behorende bij een Chinese
tabletteermachine, rondloper.
Groot aantal stempels en matrijzen, allen zwaar vervuild met
brandresten. Bevatte diverse logo’s waaronder Tesla.
Restanten van een groot aantal verschillende kleurstoffen
waaronder fluorescerend geel, oranje, rood, blauw, paars, groen,
goud.
De aangetroffen tabletteermachine welke was voorzien van 12 boven en onder-stempels en 12 matrijzen is van Chinese makelij. Een dergelijke tabletteermachine heeft een maximale capaciteit van circa 23.000 tabletten per uur.
In het schuurtje op het perceel [adres 2] te Nootdorp is getabletteerd waarbij met behulp van blauw tabletteerpoeder middels een tabletteermachine met grote capaciteit, blauwe MDMA-tabletten zijn geslagen. (…) Na de aankomst van de politie zijn twee manspersonen gevlucht welke besmet waren (volgens opgave) met blauw poeder. Direct daarna ontstond brand in het schuurtje.
5. Het verslag van een deskundige met het antwoord op de opdracht die aan hem/haar is verleend tot het doen van onderzoek, gebaseerd op wat hun wetenschap en kennis hen leren omtrent datgene wat aan hun oordeel onderworpen, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 16 juni 2020 op de locatie [adres 2] te Nootdorp) op 2 september 2020 opgemaakt door ing. [naam 1] , voor zover inhoudende (p. 439-443):
De resultaten van het onderzoek zijn vermeld in onderstaand tabel:
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AAMH0598NL
blauw poeder en beschadigde gleuftabletten, volgens opgave bemonstering van "Ter hoogte van de staande tabletteermachine lagen de restanten van een witte emmer met daarin een laag vochtige drab. Nadat deze drab was verwijderd werden diverse blauwe tabletten
zichtbaar. Een tablet micro chemisch getest: bevat 3,4-methyleendioxymetamfetamine (MDMA)"
bevat MDMA
AAMH0601NL
goudkleurige substantie, volgens opgave "Ovale metalen vulmond behorende bij een tabletteermachine, rondloper. Deze vuilmond bevatte nog restanten goudkleurige drab. Deze is bemonsterd."
Aanwijzing voor een lage concentratie MDMA.
AAMH0602NL
blauw samengeklonterd poeder, volgens opgave "Ter hoogte van de staande tabletteermachine lagen de restanten van een ovale witte emmer met daarin restanten blauw poeder. Deze bemonsterd."
bevat MDMA
AAMH0616INL
monster bruin poeder en brokjes, volgens opgave "In dezelfde ruimte waar de staande tabletteermachine stond lagen de restanten van een ovale witte emmer met daarin blauw drab. Deze is bemonsterd."
bevat MDMA
AAMG9747NL
bruin poeder op twee metalen stempelkoppen in een gripzakje, volgens opgave "Tabletteermachine van Chinese makelij, rondloper, voorzien van 12 boven- en
onderstempels alsmede 12 matrijzen. Van twee van de bovenstempels zijn met behulp van een stijpschijf de stempelkoppen verwijderd."
bevat MDMA
6. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 309-314):
V: Aan wie verhuurd u de schuur die bij de woning ligt?
A: Aan [medeverdachte 3] . Een oude buurjongen. [medeverdachte 3] .
V: Sinds wanneer huurt hij de schuur?
A: Ik denk vanaf oktober 2019 ongeveer.
7. Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 194-197):
De politie wilde dat ik een poortje of een deur opendeed, omdat die op slot was. Maar ik kon dat niet doen, omdat ik geen sleutel heb. Alleen de andere twee konden
dat doen, omdat die de sleutel wel hebben. De politie dacht dat ik met de andere twee was, daarom hebben zij me meegenomen. Ik ken ze niet bij naam. Alleen hebben ik wel gehoord dat zij die ruimte van de Nederlander hebben gekocht of gehuurd. Ik kan verder niets over hun vertellen, behalve dan dat zij de huurders zijn van die ruimte. En als zij daar af en toe naartoe komen, parkeren zij de auto voor het poortje.
Hoe lang komen zij daar al?
Af en toe doordeweeks, maar meestal in het weekend.
Maar sinds wanneer is dat dan?
In oktober 2019, toen ik voor het eerst naar Nederland kwam, zei mijn collega dat die mensen daar al kwamen en dat de elektriciteit niet uitgeschakeld mocht worden. Er liep een kabel vanuit het huis naar buiten en zij mochten het niet uitschakelen.
Mijn collega zei dat zij die instructie hebben gekregen van de huisbaas.
Met welke auto kwamen die jongens?
Met een rode Seat Leon.
8. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] , opgemaakt op 23 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 286-288):
Hoe vaak waren die jongens er?
Twee à drie keer per week. Zij kwamen met die rode auto en [medeverdachte 3] kwam alleen, met een Volkswagen Transporter. [medeverdachte 3] was altijd hier als die rode auto er was.
9. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , opgemaakt op 23 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 296-297):
V: Zijn er verder wel eens onbekende personen op het terrein?
A: Ongeveer 2 keer per week staat er een rode Seat Ibiza op het parkeer terrein. Dit is een wat nieuwer model. (…) Meestal staat de auto er op zondag.
10. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] , opgemaakt op 23 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 303-304):
Ik ken die mensen niet die het gehuurd hebben, zij kwamen op zondag met een rode auto.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2020, voor zover inhoudende (p. 263-264):
Op woensdag 17 juni 2020 werd [medeverdachte 2] gehoord als verdachte. Hij (…) verklaarde hij dat de Seat Leon voorzien van het [kenteken] van zijn schoonmoeder is.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 16 juni 2020 op de locatie [adres 2] te Nootdorp in een daar aanwezige schuur een drugslaboratorium is aangetroffen waar MDMA en tabletteermachines, een volledige en een in delen, zijn aangetroffen.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte een rol bij dit drugslab speelde en zo ja, welke rol.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 16 juni 2020 rook de politie een sterke chemische lucht die uit de schuur kwam. In de schuur werden een vacuümmachine en MDMA aangetroffen. Dit is door het LFO en het NFI bevestigd. Ten aanzien van de [medeverdachte 2] ) staat vast dat zij zich in de schuur bevonden. Bovendien zat de verdachte tijdens zijn aanhouding onder blauw poeder. Uit de bevindingen van het LFO blijkt dat in het schuurtje op het perceel aan de [adres 2] te Nootdorp van blauw tabletteerpoeder middels een tabletteermachine met aanzienlijk grote capaciteit blauwe MDMA-tabletten zijn geslagen.
De verdachte en de medeverdachte reageerden niet direct op kloppen of roepen door de politie. De medeverdachte keek eerst door een ruit van de schuur waarna de politie veel gerommel hoorde. Later probeerden de verdachten de schuur te ontvluchten en ervandoor te gaan. Na de aanhouding bleek de schuur in brand te staan. De schuur is uiteindelijk volledig afgebrand. Het feit dat de verdachte en de medeverdachte onder deze omstandigheden ervoor kozen om in de schuur te blijven, om in de schuur nog dingen te doen voordat zij de schuur verlieten en vervolgens probeerden om aan de politie te ontkomen waarna de schuur in brand vloog, vraagt om veel meer uitleg dan de verdachte heeft willen geven.
De verdachte kwam volgens zijn verklaring op die dag voor de eerste keer in de schuur om er schoon te maken. Vragen over het concrete wat en hoe van die schoonmaakwerkzaamheden heeft hij zeer beperkt willen beantwoorden, terwijl de antwoorden die hij wel gaf ongeloofwaardig – b.v. handschoenen aantrekken om met een bezem de vloer te vegen - en zelfs tegenstrijdig waren – b.v. handschoenen aantrekken om met de handen schoon te maken tegenover handschoenen aantrekken om met een bezem de vloer te vegen. Zo verdachte een onschuldige reden heeft willen geven voor zijn aanwezigheid valt op dat hij die verklaring op een zeer laat moment heeft afgelegd en niet al bij de politie, de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding of op de proformazitting. Hoewel zwijgen zijn recht is, maakt het zijn verklaring niet geloofwaardiger. Ook roept zijn verklaring de vraag op hoe het vegen van de vloer tot brand heeft geleid, juist omdat het tabletteerproces volgens rapport van het LFO niet brandgevaarlijk is en de brand niet eerder ontstond, maar net toen de politie aanklopte. Gelet op hetgeen uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte omtrent zijn verblijf in de schuur ongeloofwaardig.
Anders dan de raadsman acht de rechtbank de verklaring van [medeverdachte 1] betrouwbaar. Zijn verklaring bij de rechter-commissaris komt in hoofdlijnen en op de belangrijke punten overeen met zijn verklaring ten overstaan van de politie. Daarbij overweegt de rechtbank dat een betrouwbare herkenning niet noodzakelijk bestaat uit het achteraf kunnen reproduceren van uiterlijke kenmerken. Bovendien heeft de getuige verklaard dat degenen met wie hij is aangehouden, degenen zijn die de sleutels van de schuur hebben. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de [medeverdachte 1] de verdachte en de medeverdachte niet eerder dan op de dag van de aanhouding gezien zou hebben. Bovendien heeft de getuige steeds verklaard over de rode auto en steeds over dezelfde jongens die naar de schuur kwamen. Tot slot wordt de verklaring [medeverdachte 1] ondersteund door de verklaringen van de [getuige 2] en [getuige 3] .
Nu de officier van justitie het
verwerkenvan een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA niet ten laste heeft gelegd, moet voor een bewezenverklaring nagegaan worden of sprake is van één van de andere wel in de tenlastelegging opgenomen gedragingen. Daarbij moet aan de woorden uit de tenlastelegging de betekenis worden toegekend die ze in het normale spraakgebruik hebben. Voor het oordeel dat in dat schuurtje de stof MDMA is bereid, vervaardigd, verkocht, afgeleverd of verstrekt is geen bewijs. Hoewel bewerken van een stof de indruk wekt dat de stof zelf veranderd moet worden is een van de definities van bewerken volgens Van Dale “1 werk aan iets verrichten om het voor een zeker doel geschikt te maken;- mbt. ruwe stof een vorm geven”.
Uit de bewijsmiddelen blijkt overtuigend dat verdachte en [medeverdachte 2] telkens samen waren. Een geloofwaardige verklaring voor hun komen en gaan naar de schuur met MDMA en tabletteermachinerie is uitgebleven. Naar de uiterlijke verschijningsvorm is hun herhaalde gezamenlijke verblijf in die schuur voldoende voor de het medeplegen van het bewerken van de MDMA.
Voor de kwalificatie van de hoeveelheid als ‘groot’ gebruikt de rechtbank de verklaring van [verbalisant 1] die relateert dat hij zes bakken met poeder zag en de bevindingen van de LFO dat blauw poeder werd aangetroffen in de restanten van een emmer. De constatering van het LFO dat de aangetroffen tabletteermachine een maximale capaciteit van circa 23.000 tabletten per uur heeft sterkt de rechtbank in dat oordeel.
Voor wat betreft de periode baseert de rechtbank zich op de verklaring van de [getuige 1] dat het perceel aan de [adres 2] te Nootdorp vanaf 1 oktober 2019 gehuurd wordt. Er liep een stroomkabel vanaf de woning naar de schuur. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de elektriciteit vanaf oktober 2019 niet uitgeschakeld mocht worden. De rechtbank zal dan ook – anders dan de verdediging die van mening is dat de pleegperiode tot 16 juni 2020 dient te worden beperkt – oktober 2019 als begin van de periode waarin het tenlastegelegde feit heeft plaatsgevonden, aanmerken. Anders dan de verdediging lijkt te bepleiten is voor het bewijs van deze periode niet noodzakelijk dat er bewijs is voor werkzaamheden op de eerste en laatste dag van de periode, laat staan op alle dagen.
Het verweer met betrekking tot de Encrochats behoeft geen nadere bespreking nu de bevindingen uit het 26Lemont-onderzoek niet als bewijsmiddel zijn gebezigd.
Het ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend is bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
hij in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 16 juni 2020 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft bewerkt een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (XTC).

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en een geldboete van € 10.000,-, subsidiair 85 dagen hechtenis.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gewezen op het feit dat de verdachte nauwelijks documentatie heeft en op de goede ontwikkeling die de verdachte heeft doorgemaakt tijdens zijn voorlopige hechtenis. De verdachte vertoont goed gedrag in de penitentiaire inrichting en heeft verschillende diploma’s behaald.
Indien de rechtbank uitgaat van de stelling van de verdediging – dat slechts het opzettelijk aanwezig hebben bewezen kan worden – dan beginnen de oriëntatiepunten bij een geldboete. Pas vanaf 150 gram of meer gaan de oriëntatiepunten uit van onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Er is niet vast te stellen hoeveel er is geproduceerd. Het schatten van de hoeveelheid is in dit verband gevaarlijk. De Encrochat-berichten bieden in dit verband geen soelaas.
Om die redenen heeft de verdediging verzocht om bij een bewezenverklaring geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die de verdachte thans in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 177 dagen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte en zijn mededader hebben grote hoeveelheden MDMA getabletteerd. Ze zijn daarmee een noodzakelijke schakel geweest in het productieproces van MDMA-pillen. Het is niet de ruwe stof, maar het zijn de tabletten die verhandeld en gebruikt worden.
De productie en verwerking van synthetische harddrugs dienen krachtig bestreden te worden. Het gebruik van harddrugs brengt immers ernstige gezondheidsrisico’s met zich. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van synthetische harddrugs gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door alhier steeds vaker voorkomende dumpingen van vrijkomende afvalstoffen. Voorts gaat de productie en verwerking van (synthetische) harddrugs samen met allerlei ernstige vormen van criminaliteit waar de samenleving als geheel ernstig door wordt geschaad.
De rechtbank rekent het de verdachte in het bijzonder aan dat hij zich met het vervaardigen van MDMA-tabletten heeft ingelaten uit geldelijk gewin, maar zonder acht te slaan op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen.
Voor een dergelijke deelname aan een zo grootschalige productie en verwerking van harddrugs worden in de regel langdurige gevangenisstraffen opgelegd. De straffen moeten immers voldoende afschrikkende werking hebben ten aanzien van het lucratieve karakter van de productie van synthetische drugs.
Voor het vervaardigen in deze orde van grootte, waarbij ook het voorhanden hebben van dermate veel bij het productieproces benodigde goederen en voorraden onontkoombaar is, acht de rechtbank als uitgangspunt een gevangenisstraf van lange duur in beginsel passend en geboden. Voorts acht de rechtbank hiernaast het opleggen van een geldboete passend en geboden, nu met de productie en verwerking van (synthetische) harddrugs grote hoeveelheden geld worden verdiend. Daarbij wordt enerzijds acht geslagen op de draagkracht van verdachte en anderzijds op de omvang de productie, zoals die uit het dossier naar voren komt.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het strafblad van de verdachte. Op het strafblad staan geen eerdere veroordelingen voor drugsgerelateerde feiten.
Alles afwegende acht de rechtbank acht een gevangenisstraf van 3 jaren en een geldboete van € 10.000,- passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 23, 24, 24 c en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
De artikel 23 en 24c zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van deze uitspraak, de overige bepalingen zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde golden.

12.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf van
3 JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een geldboete van
€ 10.000,- (zegge: tienduizend euro);
bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen
door hechtenis voor de tijd van 85 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H.M. Smelt, voorzitter,
mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
mr. N.I.S. Wallet, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K. Martir, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 december 2020.