ECLI:NL:RBDHA:2020:13312
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om aan eiser een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verstrekken. Eiser had op 4 juni 2020 beroep ingesteld tegen het besluit van 7 mei 2020, waarin zijn bezwaar kennelijk ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de zaak vereenvoudigd behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het griffierecht van €178,- niet binnen de gestelde termijn heeft betaald. Volgens artikel 8:41, vierde, vijfde en zesde lid, van de Awb is het beroep niet-ontvankelijk indien de betaling van het griffierecht uitblijft, tenzij er sprake is van een situatie waarin redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Eiser is op 10 juli 2020 per aangetekende brief herinnerd aan de betaling, maar tot op heden heeft de rechtbank geen betaling ontvangen.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet heeft voldaan aan de betalingsverplichting. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.